Paul van Tongeren – Willen sterven?

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 24 oktober 2018

Op deze avond hield Paul van Tongeren voor zo’n 90 aanwezigen een inleiding over zijn boek:
Willen sterven?, Over de autonomie en het voltooide leven.

Paul van Tongeren (1950) was tot zijn emeritaat hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Radboud Universiteit Nijmegen, buitengewoon hoogleraar ethiek aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven (België) en geassocieerd onderzoeker van de Universiteit van Pretoria (Zuid-Afrika).

Paul van Tongeren begon zijn verhaal met het vraagteken in de titel, Willen sterven?, van de inleiding. Dit vraagteken is precies het dilemma waar het om gaat. In de laatste drukproef van het boek stond het vraagteken nog in de titel, in de definitieve versie van het boek was het verdwenen en nu bij de uitnodiging voor deze avond was het vraagteken weer terug.

Paul van Tongeren gaf aan dat hij in zijn inleiding niet alle gangbare argumenten uit de euthanasiediscussie gaat behandelen, maar dieper ingaat op één specifiek punt, het principiële verschil tussen de huidige euthanasiewet van 2002 en het conceptwetsvoorstel van D66 van 2016.

In de huidige euthanasiewet blijft euthanasie strafbaar, maar wordt een arts die een euthanasieverzoek inwilligt, niet vervolgd als hij zich aan de volgende zorgvuldigheidseisen houdt:

  1. ervan overtuigd zijn dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt;
  2. ervan overtuigd zijn dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt;
  3. met de patiënt tot de overtuiging komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is;
  4. de aard van het verzoek en de condities van de patiënt ook door een tweede arts zijn vastgesteld
  5. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding op medisch zorgvuldige wijze uitvoeren.

Centraal in deze wet staat de welwillendheid voor de patiënt. Het lijden van een patiënt kan zo groot zijn dat het helpen doodgaan het meest menswaardige is wat je als arts kan doen. Of cru gezegd, een hond laat je toch ook niet creperen!

In de initiatiefwet Waardig Levenseinde van D66 staat een principieel en radicaal ander principe centraal, namelijk het respect voor de autonomie, voor de zelfbeschikking, van mensen. Deze initiatiefwet erkent de autonomie van mensen die zeggen dat zij dood willen, respecteert deze wens en faciliteert deze wens (levenseindebegeleider).

In deze initiatiefwet en in de discussie wordt nogal snel aangenomen dat autonomie, het jezelf opleggen van je eigen wetten, kan fungeren als centraal principe. Volgens Paul van Tongeren is dit nog niet zo eenvoudig en in het vervolg van zijn inleiding gaat hij hierop in.

De uitwerking van autonomie, van doen wat je zelf wilt, is vaak oppervlakkig. Paul stelt dat voor “doen wat je zelf wilt” de voorwaarde geldt, dat je ook wilt wat je zelf wilt. Hoe weet je dat jij dit wilt en niet dat jij onder invloed staat van je omgeving (heteronomie). Als autonome individuen dragen we immers ook dezelfde kleren, rijden we in dezelfde auto’s en kopen we dezelfde artikelen in de supermarkt.

In een discussie gaf de voorzitter van de Coöperatie Laatste Wil aan dat autonomie een heilig beginsel is, waarop geen inbreuk mag plaats vinden. Dit was hem met de paplepel ingegeven, hoezo autonoom?!

De vraag is dan wat een Eigen wil precies is? Wat betekent dit? Waar komt dit vandaan?
Die wil was er niet altijd, deze is pas 1.600 jaar geleden uitgevonden of ontdekt. Maar eerst drie verhalen.

Verhaal 1
De Griekse God Ajax is kwaad op Achilles en besluit het leger van Achilles af te slachten. Ajax vergist zich en slacht een kudde schapen af. Naderhand komt hij bij zinnen en bedenkt zich dat hij twee keer fout zat. De eerste fout was dat hij vond dat hij in zijn recht stond en de tweede fout dat hij schapen in plaats van soldaten had gedood. Omdat de Grieken nog niet het kwaad kende, was de 1e fout geen kwaad, maar het gevolg van de domheid van Ajax, hij had langer moeten nadenken.

Het kwaad deed zijn intrede via de monotheïstische religies van het Jodendom en het Christendom. Het kwaad is een zonde tegen God die je willens en wetens begaat. De 1e zonde was van Eva die tegen het gebod van God een appel at van de boom van kennis van goed en kwaad. Maar waarom begaat Eva deze zonde? De slang bood haar het eeuwige leven en kennis van goed en kwaad. Maar het eeuwige leven had zij al en in het paradijs was geen kwaad! Deze vraag parkeert Paul.

Verhaal 2
Een kindermeisje zit met het dochtertje van een rijke Rus in de lobby van een hotel in Parijs. Het dochtertje pakt een schaar, hoort in gedachte het Duitse kindermeisje zeggen (met de S van de slang)
“Nein das tust Sie nicht”, en steekt toch de schaar in het leer van de bank. Waarom?

Verhaal 3
Augustinus, de kerkvader van het Christendom die in de 4e eeuw de wil ontdekt, steelt als kleine jongen de peren van de buurman. Hij had geen honger en heeft ze niet gegeten, de peren waren ook niet beter dan die van zijn vader en hij heeft ze ook niet verkocht, maar weggegooid. Waarom?

Augustinus geeft het antwoord: ‘Omdat het verboden was’. Het kwaad is een existentiële kracht.

De Griekse psychologie kende maar twee existentiële krachten:

  • Denken, echt inzicht gericht op de waarheid, stuurt het verlangen
  • Verlangen, altijd gericht op iets verlangenswaardig, op iets goeds

In deze constructie kon er geen kwaad zijn, alleen onwetendheid.

Omdat Augustinus Grieks dacht en het Joods – Christelijke kwaad ervaarde, moest hij hier een oplossing voor bedenken en hiervoor bedacht hij de wil. De mens staat voor Augustinus onder invloed van drie existentiële krachten: Denken, verlangen en de wil:

  • De wil is het vermogen dat zegt: ‘Ik ben de baas’
  • De wil en autonomie horen bij elkaar, de keuze uit vrije wil
  • De wil stemt wel of niet in met het denken en het verlangen
  • De wil is niet altijd de keuze voor het kwaad maar je ervaart de wil wel het sterkste als je tegen een autoriteit (God of ouders) of tegen je verlangens (glas wijn) ingaat
  • Maar het nemen van een glas wijn kan je ook uit vrije wil doen!

Bij het volwassen worden ontdekt een kind zijn wil. Eerst met het bekende ‘Ikke zelf doen’ en later de opstandigheid in de puberteit. In deze opstandigheid is de samenhang met het kwaad te zien.

Augustinus beschrijft ook zijn eigen bekeringservaring om de werking van de wil te demonstreren. Hij wilde lid worden van de Rooms Katholieke kerk en zou dan na de éénmalige biecht een zuiver leven moeten gaan leiden. Hij wilde ook genieten van de liefde van zijn vriendinnen. De strijd tussen deze twee willen komt tot uitdrukking in zijn gebed: ‘Heer geef mij de kuisheid maar liever niet meteen’.

De bekering is een existentiële keuze; na de bekering is Augustinus een ander persoon dan voor de bekering. De twee willen horen dan ook bij twee verschillende personen.

Dit is niet te vergelijken met de keuze voor een glas wijn, een nieuwe auto, een andere baan of een partner. Hier wordt de wil geholpen door iets buiten jezelf, je kan voor- en nadelen afvinken.

Als de wil op zichzelf moet kiezen dan lukt het niet. Dan maakt alleen de keuze het verschil. De wil, die niet wordt beïnvloed door factoren van buiten, is dan wel 100% autonoom!

Het lijkt enigszins op de ezel van Buridanus, de denkbeeldige, volstrekt rationele ezel die precies in het midden tussen twee even aantrekkelijke schelven hooi wordt geplaatst. De ezel, die geen rationele grond heeft om tussen de twee schelven te kiezen, zal doordat hij niet kan kiezen verhongeren, waarmee een paradox in de rationaliteit aangetoond is.

Terug naar de vraag: Wat bedoelt iemand die zegt dat hij dood wil? Wat is willen dat je dood kunt willen? Nietzsche gaf al aan dat de wil veel complexer is dan je denkt.

Paul van Tongeren geeft aan dat hij het boek van Karel Schoeman, Slot van die dag (over zijn doodswens) en het boek van Els van Wijngaarden, Voltooid leven (25 interviews) heef geanalyseerd. Bij deze analyse ging Paul op zoek naar Augustinus. Uit vrijwel alle verhalen bleek de twijfel en de verdeeldheid bij het opmaken van de wil en uitstelgedrag bij de uitvoering.

Conclusie
De wil is een hoogst problematisch vermogen en zeker niet éénduidig.

Deze problematiek komt niet terug in het wetsontwerp van D66. Het wetsontwerp, over de meest existentiële keuze die een mens kan maken, is op het punt van de discussie over de wil, véél te gemakkelijk en oppervlakkig.


Na de pauze startte de dialoog

De 1e spreker kreeg de indruk dat Paul van Tongeren de keuze die mensen maken voor euthanasie niet serieus neemt, er niet achter staat en juist twijfel probeert te zaaien.

Paul van Tongeren gaf aan dat hij alle mensen die de keuze maken voor euthanasie uiterst serieus neemt, maar dat zijn betoog is gericht op de wetgever en op het maatschappelijk debat. Wees je bewust dat je een begrip gebruikt dat problematisch en complex is en waarvan je niet weet wat het betekent. Hieraan kun je niet naïef en oppervlakkig voorbijgaan. In de diepte-interviews van Els van Wijngaarden geven mensen bijvoorbeeld aan dat zij hun leven willen beëindigen, maar ook nog op vakantie of naar de sportschool willen. Hieruit blijkt de ambivalentie van de wil.

De volgende spreker vroeg of de wil is gekoppeld aan het kwaad en hiermee aan het kwaad van de dood? Paul van Tongeren gaf aan dat hij een aantal voorbeelden van kwaad heeft gebruikt omdat dit het duidelijkst de werking van de wil aantoont. Als de schaar niet in de bank wordt gestoken, blijft het onduidelijk of dit een autonoom wilsbesluit was.

Een spreker gaf aan dat hij na de overwinning van de twijfel toch wel het beste weet wat hij wil? Dat hij het zeker weet als hij het zeker weet.
Paul van Tongeren gaf aan dat dat laatste een tautologie is die hij vaak tegenkomt in deze discussie. De kern van zijn betoog is dat de wil deze keuze niet autonoom kan maken. Op basis van externe omstandigheden van de maatschappij, de omgeving, pijn of angst, kan de wil wel voor één van de verlangens kiezen. Er is dan geen sprake van autonomie maar van heteronomie. Welk verschil is er dan met opgooien van een dobbelsteen?
Paul van Tongeren geeft aan dat hij niet tegen euthanasie is, maar dat hij in wettelijke regelgeving hierover zich geen plaats kan voorstellen voor de autonome vrije wil.

Een volgende vraag was of de ontdekking van de wil samenvalt met de ontdekking van het individu.
Paul van Tongeren geeft aan dat hij de ontdekking van de wil enigszins gechargeerd heeft gesitueerd in 350 na Christus maar dat in de praktijk dit een meer geleidelijk proces is. De ‘Ik’ loopt behoorlijk gelijk op met de wil. Maar ook Socrates sprak 800 jaar eerder al over het individu.

Een van de aanwezigen vond het onrealistisch dat de wil altijd wordt beïnvloed door de omgeving. In een documentaire zei een 94-jarige vrouw: ‘Het leven was een feest en nu wil ik naar huis’. Deze vrouw heeft toch recht op euthanasie na een voltooid leven?
Paul van Tongeren geeft aan dat dit een herkenbare beeldspraak is, maar dat juist de dood een totaal andere keuze, een ander afscheid is; Je gaat niet naar huis, je bent er dan gewoon niet meer. Een mooi voorbeeld is de verspreking van een man die zijn eigen uitvaartdienst aan het voorbereiden was: ‘Niet te lang want we moeten op tijd in het café zijn’.

Wordt de wil niet voor 99% bepaald door wat we niet willen? Bestaat de wil wel?
Paul van Tongeren geeft aan dat dit klopt voor een afscheid op een feest, dan wil je liever naar bed of op de bank liggen. Maar bij de dood lukt dit (liever iets anders willen) niet. Je kan je geen voorstelling maken van je dood.

Wat is nu het grootste probleem dat Paul van Tongeren heeft met het wetsvoorstel van D66?
Paul van Tongeren geeft aan dat in de huidige euthanasiewet de welwillendheid voor de patiënt centraal staat, dat het lijden van een patiënt zo groot kan zijn dat het helpen doodgaan het meest menswaardige is wat je als arts kan doen. Deze wet bewaart het probleem en geeft handvatten om hiermee om te gaan.
In het wetsvoorstel van D66 staat de wil centraal. Iedereen kan van alles willen, maar als je dood wilt dan wordt dit een recht. Dit is ondoordacht. Eén moment van de wil wordt dan het belangrijkste in een mensenleven. Dat verplicht de overheid dan ook om aan de juiste voorwaarden te voldoen dat die wens ingewilligd kan worden en dat maakt het heel complex.

De laatste spreker wil Paul van Tongeren bedanken voor zijn goede en serieuze behandeling van dit aspect uit de euthanasiediscussie. Hij concludeert voor zichzelf dat je de meeste autonomie bewaart, niet beïnvloed door externe omstandigheden, als je zo min mogelijk keuzes maakt.

We kunnen terugkijken op een avond waarin Paul van Tongeren de aanwezigen ademloos heeft weten te boeien over dit interessante thema.

Gerrit van Elburg