Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 22 september 2021
Op deze avond hield de filosoof Marja Havermans voor zo’n 60 aanwezigen een inleiding over haar boek Sterven als een stoïcijn, Filosofie bij ziekte en dood. In dit boek doet zij verslag van het sterven van haar man Paul op 61-jarige leeftijd en wisselt zij dit af met stoïcijnse beschouwingen.
Marja Havermans (1956) werkte in het onderwijs en in de communicatie, sinds 1991 als zelfstandig tekstschrijver en redacteur. Sinds 2012 voert Marja individuele filosofische gesprekken, begeleidt zij verschillende gespreksgroepen in intervisies en socratische gesprekken en geeft zij lezingen en cursussen over filosofie. In 2015 verscheen haar boek Spreken is zilver, vragen is goud. www.filosofischegesprekken.nl
Marja gebruikte bij haar inleiding een Powerpointpresentatie. Ze vertelde dat zij pas op haar 40e filosofie is gaan studeren en met name gericht is op de praktische filosofie. Zij is steeds meer haar werk gaan maken van de filosofie in de vorm van het voeren van Socratische gesprekken en als Filosofisch consulent.
De Stoïcijnse school of Stoa beleefde haar bloeiperiode van plm. 300 voor Christus tot 100 na Christus. De naam Stoa betekent een zuilengalerij, waaronder de eerste bijeenkomsten, eerst in Athene en later ook in Rome, plaatsvonden. Van de Stoa zijn heldere en praktische teksten, vooral teksten uit de laatste periode, bewaard gebleven. Bekende namen zijn Epictetus, Seneca en keizer Marcus Aurelius.
Het Stoïcisme is leven volgens de natuur, hiermee wordt bedoeld dat alles in het heelal verloopt volgens natuurlijke processen. Het heelal is geordend door het beginnend principe van de logos ofwel het oervuur, de rede, de natuur, het scheppend principe, God. De natuur is te begrijpen met de rede, ons verstand. Leven volgens de natuur is leven als een met rede begaafd mens.
God is natuur: Is niet goed en niet slecht, maar dat wat is. Goed of slecht zijn onze oordelen over wat is. Hierin kunnen mensen onderling verschillen. Onze rede is het goddelijke in ons.
Het principe van de tweedeling
De Stoa geeft aan dat je altijd een tweedeling kunt maken in wat wel of niet binnen je invloed ligt. Handel dan volgens het principe dat je je richt op dat waarop je invloed hebt en aanvaard waarop je geen invloed hebt. De omstandigheden waar je geen invloed op hebt, zijn wat ze zijn. We hebben wel invloed op onze gedachten: hoe gaan we om met de omstandigheden?
Het zijn niet de omstandigheden waaronder wij lijden, het zijn onze gedachten over die omstandigheden. (Epictetus)
Naast het citaat van Epictetus geeft Marja ook het voorbeeld van een Amerikaanse soldaat die zichzelf, tijdens zijn 6 jaar gevangenschap in Vietnam, redde met de stoïcijnse filosofie. Ook zij en Paul hebben tijdens het stervensproces van Paul hier veel baat bij gehad. René Gude heeft dit mooi omschreven met de term humeurmanagement, voor de drie emoties die je hierbij overkomen:
- Angst, dit is niet reëel, je weet niet hoe je eigen dood eruit gaat zien
- Woede, dit is niet reëel, niemand is verantwoordelijk
- Verdriet en rouw, dit is wel reëel, dit moet je accepteren
Kortom de stoïcijn erkent en aanvaardt de dood, maar bewaart zijn gemoedsrust.
Het volgende motto van de AA, Anonieme Alcoholisten, is ontleend aan Epictetus:
Geef me de moed te aanvaarden wat niet in mijn vermogen ligt, de kracht om te veranderen wat wel in mijn vermogen ligt en de wijsheid om tussen die twee onderscheid te kunnen maken.
Het principe van goed handelen
Het handelen is het terrein van de ethiek: hoe leid je een goed leven, hoe gedraag je je goed, met zorg voor anderen. Dat weet je door gebruik te maken van je verstand en door de vier stoïcijnse deugden, vier nauw verweven karaktereigenschappen, toe te passen:
- Praktische wijsheid om beslissingen te nemen op weg naar eudaimonia (het goede leven)
- Moed om moreel goed te handelen
- Matigheid om je begeerten te sturen en je niet over te geven aan uitspattingen
- Rechtvaardigheid om je waardig en eerlijk te gedragen tegenover jezelf en anderen
Graaf in je binnenste. Daar is de bron van het goede en die kan steeds weer opborrelen als je steeds weer graaft. (Marcus Aurelius)
Plato sprak al over de kardinale deugden en koppelde dit aan het lichaam:
- Hoofd Verstandig handelen
- Hart Moedig handelen
- Buik Matigheid, beheerst handelen
- Lichaam en geest Rechtvaardig handelen
En Aristoteles is onder meer bekend om zijn deugdenethiek.
Het principe van het instemmen: emotie en verstand
Je eerste indruk bij een gebeurtenis is vaak een emotie: je bent boos, geïrriteerd, bang of verdrietig. Een stoïcijn ziet zijn emoties juist onder ogen en onderzoekt ze met het verstand. Een stoïcijn gebruikt zijn verstand om niet in een emotie te blijven hangen, maar te doen wat goed is om te doen. De Italiaanse filosoof Massimo Pigliucci, die ook het boek Hoe word je Stoïcijn? heeft geschreven, noemt dit het instemmen van het verstand met de emotie. Het is dus een misverstand dat een stoïcijn zijn emoties onderdrukt.
Stoïcijnse houding tegenover de dood
Wie leeft volgens de stoa zoekt naar een zinvol, goed leven. De dood is het logische en natuurlijke einde daarvan. Dus: voorbereiden op de dood en leren waardig te sterven. In die tijd, met een veel lagere levensverwachting, was sterven normaal, de dood hoorde meer bij het leven.
Het volgende citaat van Epictetus geeft de kern van deze gedachte weer:
Een sterveling geef ik een kus.
Hierbij bedoelt Epictetus dat je bij het kussen van je geliefde vaker moet stilstaan dat zij een sterveling is die ook gewoon kan doodgaan. En dat wij niet aan de dood zelf iets kunnen doen, maar wel aan onze houding ten opzichte van de dood. Het ziekbed, het sterfproces, dat zijn slechts omstandigheden.
Voor de stoïcijnen was het sterven geen drama, het lichaam valt uiteen in de elementen waaruit het is samengesteld, wat is daar angstaanjagend aan? Dit is de natuurlijke cyclus en de mens is daar een onderdeel van. Niets in de wereld gaat verloren, nieuwe wezens kunnen ontstaan.
En nu mijn eigen praktijk met Paul
Marja geeft aan dat het volgende citaat van Epictetus cru klinkt als je het leest, maar voor haar heel erg van toepassing, het was zo mooi, maar o zo moeilijk:
Moet ik nu sterven, dan sterf ik nu. Sterf ik straks pas, dan eet ik even iets want ik heb honger.
Zij rende ook steeds naar het ziekenhuis als er met Paul iets niet goed was. Sterven okay, maar nu nog niet! Er is nu nog zoveel moois! Dan is de vraag: wanneer ben je er echt klaar voor? Wanneer kun je echt aanvaarden? Dit is voor iedereen anders. Paul had het geluk dat zijn pijn goed onderdrukt kon worden en is heel lang doorgegaan.
Aanvaarden, hoe doe je dat?
Paul (toen 61 jaar) aanvaardde ogenschijnlijk heel gemakkelijk zijn aanstaande dood. Marja vertelt dat zij pas bij het schrijven van dit boek ontdekte hoe hij dit kon. De volgende dingen hebben Paul geholpen:
- Geen bucketlist, hij heeft altijd gedaan wat hij wilde
- Het leven blijft zinvol, hij bleef genieten van de aandacht van de mensen om hem heen
- Sinds zijn burn-out 10 jaar geleden heeft Paul met de methode van De kracht van het nu van Eckhart Tolle en met meditatie zijn zijnsoriëntatie van het Streven naar Het Nu verplaatst
- Levenservaring: de vader van Paul is jong gestorven en daarom hield Paul rekening met de mogelijkheid dat ook hij jong zou kunnen sterven. Een soort herkenning dat dit zomaar kan gebeuren als ‘een klop op de deur’
- Sportmentaliteit, dit is leren incasseren, is leren waar je grenzen liggen
- De moed hebben om alles onder ogen te zien
Emoties staan aanvaarden in de weg
Marja vertelde dat haar boosheid soms opwelde: Waarom moet mijn geliefde dood? Het is niet eerlijk! Het verstand: Het leven is niet eerlijk, Je hebt geen recht op samen oud te worden, hielp haar een beetje. Wat beter hielp was het omdraaien van haar blik:
- Wat verschrikkelijk dat Paul doodgaat => Gelukkig hebben we nog tijd om te genieten
- Wat verschrikkelijk dat Paul is doodgegaan => Wat was ik een geluksvogel die 40 jaar liefde heeft gehad!
Ons verdriet was wel een terechte emotie, dus laat die tranen maar komen. ‘Het is ook om te janken, laten we dat dan maar even doen’. Daarnaast was er altijd meer: fijne gesprekken, kleinkinderen, aandacht, liefde, troost, humor, zin, leven! Dit gaf het besef dat als je er nog bent, dat er dan leven is.
Aanvaarden is actief
Aanvaarden van verlies is niet bij de pakken neerzitten en lijdzaam toezien: ‘wat doet het er nog toe’. Het is niet een focus op: ik ga toch dood.
Aanvaarden is actief, het is je focus anders richten, op het positieve op het leven. De enige passiviteit is niet vechten tegen de bierkaai, tegen zaken waarop je toch geen invloed hebt.
Aanvaarden is vrij zijn van druk
De Stoa geeft aan: aanvaarden is vrij zijn van de druk van hoe je het zou willen. De dingen gebeuren gewoon, ze zijn wat ze zijn. Wie geboren wordt die zal ook sterven. Of dat goed of slecht is, is niet aan de orde. Goed of slecht zijn kwalificaties die wij eraan geven. En die kwalificaties kunnen we veranderen!
Marja geeft aan dat zij hier in kan meegaan omdat ze hierdoor kan accepteren dat dingen niet altijd gebeuren zoals zij wil. Hierdoor is ze vrij van die druk en geeft dit haar uiteindelijk gemoedsrust.
Nog een stap verder
Stoïcijns zijn in het aanvaarden is niet alleen vrij zijn van de druk van hoe je het zou willen, maar ook nog een stap verder: je moet gaan willen wat je toch moet aanvaarden. Dat geeft pas echte vrijheid, de vrijheid van het echt erboven staan, aldus de stoa. Marja geeft aan dat zij verstandelijk kan begrijpen dat dit zo is. Ook Nietzsche bijvoorbeeld zegt: Amor Fati, omhels je lot! Maar in de praktijk was dit voor haar niet haalbaar. Het was een brug te ver: Zij kon niet willen dat Paul, haar geliefde doodging?
Toch denkt Marja wel dat als je in staat bent om je lot te omhelzen, dit het aanvaarden gemakkelijker maakt.
‘Goed sterven is vrijwillig sterven’
Marja geeft aan dat ook deze stoïcijnse uitspraak voor haar ‘over de rand duikelt’. Bijna niemand sterft vrijwillig. Zelfs niet de mensen die niet meer willen leven en als uitweg kiezen voor de dood. De volgende nuance van Seneca spreekt haar wel aan:
Spiegel je aan de man die niet met tegenzin sterft terwijl hij intussen wel graag leeft.
Zo was het ook met Paul. Het leven zat er niet in en hij heeft gedeald met zijn lot! Voor Marja betekent dit: Ook al wil je het niet, dan kan het je toch lukken het te aanvaarden.
Na de pauze startte de dialoog.
De 1e spreker was verrast dat het stoïcisme zoveel overkomsten heeft met het boeddhisme, zoals het leren omgaan met emoties, ons verhouden tot pijn en verdriet, leven in het hier en nu en dat de dood niets bijzonders is. En vroeg: zijn de stoïcijnen beïnvloed door het boeddhisme?
Marja gaf aan dat zij weinig weet van de oosterse filosofie maar dat het zou kunnen omdat de boeddhistische stroming in de 5e en 6e eeuw voor Christus is ontstaan, een aantal honderden jaren eerder dan het stoïcisme. Ook is zij na het uitkomen van haar boek al snel vanuit boeddhistische kring benaderd voor het geven van een lezing.
Was Paul al zijn leven lang aanhanger van het stoïcisme?
Marja zei: nee dat was niet zo, wel had hij door haar studie een algemene interesse in de filosofie. En terugkijkend had de eerste mail die wij aan vrienden stuurde de boodschap: wij gaan ermee dealen. Dit was voor ons een onbewuste vertaling van het stoïcisme. Paul was waarschijnlijk een stoïcijn van nature, maar veel mensen reageren zo.
Uit de inleiding heb ik begrepen dat de afname van boosheid een lineair proces was, maar dit is normaal toch een cyclisch humeur-proces?
Marja gaf aan dat er bij Paul nooit boosheid of angst is geweest, alleen verdriet. Bij haar zelf was er wel boosheid en die kwam er bijvoorbeeld een keer uit toen zij geen voorrang kreeg op een rotonde en naar de andere weggebruiker schreeuwde: hé ik heb voorrang én mijn man gaat ook nog dood!
Ook nu 5 jaar na de dood van Paul heeft zij het moeilijk als zij ziet dat vrienden er met een camper op uit gaan. Dan voelt ze weer: dit is niet eerlijk en is zij even geen stoïcijn.
Kun je een stoïcijn worden of moet je het al zijn?
Marja: beide, als je het niet bent zijn er voldoende boeken met oefenvormen.
Moet je al positivisme hebben? Is het een voorrecht om positief te zijn? En wat als je het niet kunt?
Marja geeft aan dat het dan helpt als je een partner hebt en/of een kring om je heen. Dat is wel een ‘voordeel’ van jong sterven.
Is er een willen voorbij het aanvaarden? Hoe kan dit?
Marja: Ja dit wordt ook wel Amor Fati genoemd, je moet gaan willen wat je overkomt. Ik zou dan moeten willen dat Paul sterft. Dit lijkt mij onmogelijk. Ik denk dat je het gewoon moet zien als een overtreffende trap van aanvaarden.
Een bezoekster geeft aan dat zij in gesprekken met haar kleindochter over opa die ziek is al aangeeft dat opa ook dood kan gaan. Dit leert kinderen dat ze hierover ‘denktijd’ kunnen nemen. Marja sluit hierbij aan met de opmerking dat zij naar haar kleinkinderen, als het over Paul gaat, ook aangeeft dat ook zijzelf een keer dood gaat.
Je maakt toch altijd keuzes? Het willen is toch altijd in het geding? Is aanvaarden dan geen keuze om niet het onmogelijke te willen?
Marja geeft aan dat dit een ander soort willen is. Je wilt niet ziek zijn. Maar als je het dan toch bent dan aanvaard je dat ziek zijn, die negatieve situatie, als een gegeven waarmee je verder moet.
De volgende vraagsteller geeft aan dat hij al wat ouder is en gelukkig in goede gezondheid verkeert. Omdat hij zeker weet dat het overlijden niet ver is denkt hij er regelmatig over na en vraagt zich daarbij af waar de grens ligt tussen: Oprechte gevoelens en Valse sentimenten.
Marja geeft aan dat zij denkt dat eenieder dit voor zichzelf moet bepalen. Maar als je ouder bent en hier vaker serieus over nadenkt, dan zullen het vaker oprechte gevoelens zijn.
Kan je je voorbereiden op de dood als je geen ernstige ziekte hebt?
Marja geeft aan dat dat kan door er bijvoorbeeld mee bezig te zijn, door praktische zaken te regelen. Het gaat dan niet om het oproepen van gevoelens. Gevoelens roep je niet op, die komen op!!
Margo bedankte na deze laatste vraag Marja Havermans, die vervolgens een groot applaus kreeg voor het leerzame en het persoonlijke verhaal van deze avond.
Gerrit van Elburg