Jos Kessels – Het welgetemperde gemoed

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 23 oktober 2019

Op deze avond hield de filosoof en muzikant Jos Kessels voor zo’n 90 aanwezigen een inleiding over zijn boek Het welgetemperde gemoed. Het centrale thema uit dit boek is de relatie tussen muziek en taal. Omdat je dit niet met woorden alleen kan uitdrukken laat Jos zich tijdens zijn inleiding begeleiden door de pianist Marcel Worms.

Jos Kessels (1948) studeerde rechten en filosofie. Hij werkte als musicus, journalist en filosofiedocent en voerde tientallen jaren socratische gesprekken in organisaties. Daarnaast schreef hij boeken en specialiseerde hij zich in Ideeënleer: de theorie en praktijk van het socratisch gesprek. Tegenwoordig houdt hij zich vooral bezig met de rol van verbeelding in het menselijk denken en spreken, met name de rol van muziek. www.joskessels.nl

Jos geeft aan dat tijdens zijn inleiding Marcel Worms drie keer een stuk uit het Wohltemperierte Klavier (WTK) van J.S. Bach zal spelen. En als oefening en voor de discussie na de pauze vraagt hij aan de bezoekers om na te denken over de vraag: Wat gebeurt er met je als je muziek hoort?

Jos geeft aan dat hij het antwoord niet weet, muziek is een orakel, een mysterie. Toch is het de moeite waard de oefening uit te proberen. Ze scherpt en verdiept je ervaring van muziek, van jezelf, van je denken en voelen. Jos wil drie onderwerpen bespreken:
1)     de verhouding tussen waarneming en verbeelding,
2)     wat er gebeurt als je geraakt wordt, en
3)     de ervaring dat er een appèl op je wordt gedaan.

Marcel Worms speelt als eerste de Prelude en Fuga 1 in C major.

Marcel krijgt applaus voor zijn spel en Jos gaat in op de verhouding tussen waarneming en verbeelding en zegt: “Hier gebeurt iets wonderlijks dat tegelijk voor iedereen heel gewoon is:

  • Je hoort muziek, een beweging in klank, klinkend bewogen vormen
  • Je aandacht wordt verlegd van zien naar horen, van uiterlijk naar innerlijk. Je komt in een andere wereld terecht, van abstracte en toch heel vertrouwde vormen. Alsof je bewustzijn een andere, niet-talige vorm aanneemt. Alsof je overstapt op een andere manier van begrijpen, waarin het gaat om klank, dans, beweging, beelden.
  • De muziek lijkt wel een verhaal te vertellen, maar een van een andere orde dan gewoonlijk.
  • Je kunt niet makkelijk onder woorden brengen wat er met je gebeurt als je muziek hoort. Bijvoorbeeld, je kunt zeggen, het stuk staat in C groot, het is een vierkwartsmaat, het zijn gebroken akkoorden die je hoort. Maar dat doet geen recht aan de ervaring, die is veel rijker, dieper, ze heeft een betekenis die je op een of andere manier direct aanvoelt zonder te kunnen uitdrukken wat zij inhoudt.”

Jos leest een citaat voor uit hoofdstuk 1 van zijn boek. Hierin probeert hij zijn gevoelens die dit muziekstuk bij hem oproept onder woorden te brengen. Bij de analyse van zijn tekst ziet hij dat in de beschrijving gebruik is gemaakt van verschillende talen en verschillende soorten observaties:

  • Technische taal: gebroken akkoorden, C groot, vierkwartsmaat, harmonische sequenties, et cetera. De taal van musicologen is feitelijk, objectief, analytisch. Zij gaat over: wat staat er precies, wat zijn de noten? Wat neem je feitelijk waar? Daarvoor moet je geschoold zijn en het subjectieve deel van je ervaring buiten beschouwing kunnen laten. Dat is een kunst op zichzelf.
  • De onbevangen luisteraar hanteert vooral subjectieve taal, de taal van beleving: wat doet de muziek mij, wat roept zij op? Om dat te beschrijven gebruikt Jos:
    o   beelden en vergelijkingen (Moorse arabesken, Keltisch vlechtwerk);
    o   eigenschappen (gestage, haast wiskundige ontwikkeling, orde en systematiek, een gevoel van eenvoud en voorzichtig beginnen);
    o   associaties (geometrische figuren, bloemenslingers);
    o   herinneringen (hoe ik leerde piano spelen).

Dit zijn innerlijke voorstellingen, eigen verbeelding. Daar heb je twee soorten van, een passieve en een actieve vorm. De eerste, passieve, dringt zich vanzelf op, daar hoef je niets voor te doen. Dit is bijvoorbeeld de vaststelling dat de muziek een rustgevende en verheffende werking op jou heeft.
De tweede is actief, die vergt scheppende verbeelding. Bijvoorbeeld, deze prelude 1, aan het begin van Bachs verzameling, is voor mij als een majesteitelijk portaal waar je doorheen komt als je een tempel binnengaat, of is de aanvang van een lange reis die mij naar verre oorden van verbeelding belooft te voeren. Daar moet je over nadenken, de gebaren onderzoeken, de passieve verbeelding tot iets nieuws omvormen.

Door onderzoek van uiterlijke waarneming en innerlijke verbeelding, door inleving en navoelen, kun je doordringen tot de kern van wat iets betekent, het wezenlijke van de ervaring: dit is het, hier draait het om, hier komen al die verschillende elementen van waarneming en verbeelding uit voort. Dat is wat Plato een idee noemde, en Goethe de oervorm. Vaak leidt dat tot poëtische beschrijvingen. Enkele voorbeelden:

  • Andras Schiff noemt de eerste prelude in C groot ‘sneeuwwit’, in tegenstelling tot de laatste fuga in b klein, die ‘de zwarte doodskleuren van het Kyrie uit de Hohe Messe’ heeft
  • Bernlef noemt de muziek ‘een kathedraal’ en een ‘ingehouden ontroering
  • Hesse: “Deze muziek was zoiets als ‘tot ruimte bevroren tijd’.”

Het wezenlijke is subjectief en stijgt tegelijk boven het subjectieve uit, naar een objectief of universeel niveau. Het zijn dat soort gewaarwordingen van de essentie van muziek die tot verregaande uitspraken leiden, zoals deze:

  • Schopenhauer: ‘De componist openbaart het diepste wezen van de wereld en spreekt de diepste wijsheid uit, in een taal die zijn rede niet kan verstaan.’
  • Hans Brandts Buys: ‘Grote musici als Mozart, Beethoven, Schumann en Wagner [beschouwden] dit werk als hun muzikale bijbel en in de diepste betekenis van het woord: een boek waarin alle wijsheid en de gehele menselijke gevoelswereld te vinden is, waartoe men steeds terugkeert om troost, lering en verrijking.’
  • Christoph Wolff schrijft dat Bachs doel met het Wohltemperierte niets minder was dan ‘een vernieuwing van geest en ziel’.
  • J.S. Bach: mijn muziek is niet alleen bedoeld voor de leergierige jeugd of de gevorderde klavierspeler, maar ‘voor de glorie van God en de herschepping van het gemoed.’

Jos kan zich geheel vinden in de omschrijving door Cecil Gray: ‘De WTK is een microkosmos van menselijke ervaring, je kunt er een bepaalde geestelijke ontwikkeling in waarnemen die overeenkomt met die van het leven of de natuur zelf, van jeugd naar ouderdom, van ochtend naar avond, van lente naar herfst.’
Door ieder stuk 20 – 30 keer te beluisteren, de beelden, associaties en herinneringen te beschrijven, de kern ervan proberen op te sporen en te kijken hoe die zich spiegelt in zijn eigen biografie, kon Jos het verhaal van zijn leven vertellen. Toen schreef het boek zichzelf.

Marcel speelt Prelude en Fuga 10 in e klein.

Aan de hand van deze stukken gaat Jos het tweede onderwerp bespreken: “Wat gebeurt er als je geraakt wordt?” Hij zelf gaf deze stukken de titels verbouwereerdheid en kwetsing, de essentie van zijn gemoedstoestand bij het luisteren naar deze stukken. Jos leest een citaat voor uit hoofdstuk 10 van zijn boek, de woorden die hij kon geven aan het bij hem opgeroepen gevoel.

In zijn project, de spiegeling van zijn ontwikkeling in die van het WTK, beschrijven deze twee stukken een heftige periode in zijn twintiger jaren, het gevoel dat alles mislukt was, dat hij opnieuw moest beginnen, wat hij ook feitelijk gedaan heeft. Jos vertelt over zijn zoektocht naar zichzelf in Frankrijk, hoe hij diep in de put een boek van Rousseau las en daar zo door geraakt werd dat hij gelijk wist wat hij zijn hele leven al gewild had, filosofie studeren. Dit was voor hem al voorbestemd.

Jos leest de volgende tekst voor van de dichter Rutger Kopland, die helderder en indringender heeft geschreven, wat geraakt worden voor hem inhoudt.

“Vanaf de tijd dat ik voor het eerst in aanraking kwam met gedichten heb ik zelf gedichten willen schrijven. Aanraking is in dit verband trouwens een veel te oppervlakkige term. De eerste kussen die ik ontving van een meisje, ze waren natuurlijk aanrakingen, maar ze drongen door tot in verre uithoeken van lichaam en ziel. Er lag iets klaar waarvan ik niet wist dat het klaar lag, er was een verlangen dat ik leerde kennen door de vervulling. Zo werd ik door poëzie aangeraakt. Het was een ontdekking, in alle betekenissen van dit woord: alsof er een gordijn werd opengeschoven, waarvan ik niet wist dat het open kon, en er een uitzicht verscheen op een wereld die ik herkende zonder hem ooit te hebben gezien. Alsof ik ineens ervoer hoe de wereld is.”

Jos denkt dat Bach in zijn WTK dat appèl steeds weer doet. De kern van je persoonlijke ontwikkeling zit in de momenten dat je geraakt wordt, dat er een bres in je geslagen wordt, dat er een appèl op je wordt gedaan. In zijn boek beschrijft hij een groot aantal voorbeelden daarvan. Die geraaktheid kan zitten in de liefde, in positieve ervaringen (kunst, schoonheid), maar ook in de omgang met het negatieve. In zijn beleving hoor je dat laatste sterk in de twee afsluitende stukken, in b klein.

Marcel speelt Prelude en Fuga 24 in b klein.

Aan de hand van deze stukken gaat Jos het derde onderwerp bespreken: de ervaring dat er een appèl op je wordt gedaan. Hijzelf gaf deze stukken de titels gemoedsrust en verheffing.
Jos geeft aan dat in dit stuk uiterst vreemde, schurende samenklanken te horen zijn, die niettemin op een rustige, coherente manier in elkaar geweven zijn. In die tijd was dat zo ongewoon dat Spitta, Bachs beroemde biograaf, dit deel de doornenkroon noemde die op het WTK werd gezet.

Jos denkt dat Bach hier, aan het einde van de reis, een analyse geeft van een even modern als tijdloos geestelijk ideaal, het vermogen het schurende en het lieflijke, de pijn en de gratie, de grote tegenstellingen van het gemoed, te verbinden in een overstijgende synthese. Het is alsof Bach in deze twee stukken de geestelijke wendbaarheid laat zien die nodig is om een onverstoorbare gemoedsrust te kunnen handhaven: daar heb je een vorm van muzikaliteit voor nodig, het vermogen om onverwachte dissonanten aan te kunnen, vermeerderingen en verminderingen en zelfs de structuurloosheid van chromatische passages. In de filosofie heet dat meesterschap, deugd, aretè, het vermogen op je gemak te zijn met je ongemak.

Het appèl dat Bach doet in zijn muziek is om de verstoringen, de disharmonieën en dissonanten, of als het ware erdoorheen, de ideeën van balans en harmonie en gemoedsrust te blijven zien. Dat is de grote uitdaging van het welgetemperde gemoed, de ontwikkeling van eenzelfde geestelijke wendbaarheid als Bachs muzikale wendbaarheid.

Het is een mysterie wat er gebeurt als je muziek luistert, zolang je het in taal probeert te vangen. Schopenhauer heeft wat Jos betreft gelijk: ‘De componist openbaart het diepste wezen van de wereld en spreekt de diepste wijsheid uit, in een taal die zijn rede niet kan verstaan.’


Na de pauze startte de dialoog

De centrale vraag die Jos aan het begin aan de bezoekers heeft gesteld was om na te denken over de vraag: Wat gebeurt er met je als je muziek hoort?

De eerste spreker geeft aan dat zij bij de eerste stukken Stromende troost en Vreugdevol leven had gevoeld. Jos vindt het knap dat zij deze woorden heeft kunnen vinden. Jos denkt na en zegt, ja bij de prelude, wat bij mij Beginnen opriep kan ik ook die Stromende troost indenken. En bij de fuga was de Blijdschap voor mij de essentie en dat is gelijk aan Vreugdevol leven.

Wat voegt taal toe? Loopt het niet in de weg?
Jos: ja en nee. Ja omdat hij blij was dat hij iets in woorden kon toevoegen. Maar hij had ook de ervaring dat na een indrukwekkend concert in de Notre-Dame in Parijs, dat hij met twee vrienden bezocht, al het commentaar van zijn vrienden afbreuk deed aan zijn beleving van het concert.

De volgende spreker geeft aan dat Jos het laatste stuk als zwart had ingekaderd maar dat zij veel meer grijstinten heeft gehoord. Jos, ja dat was vanaf het begin van de WTK in 1722 het commentaar omdat het inging tegen de toen gebruikelijke harmonieleer. Nu zijn we drie eeuwen verder, hebben we Beethoven, Wagner en Schönberg gehad en zijn we meer gewend aan scherpe dissonanten.

Een bezoeker geeft aan dat hij bij de fuga van het laatste stuk het gevoel had van: Wachten, Uithouden en Overgave. Jos: ja mooi, het is altijd moeilijk om woorden te vinden, soms dringen zich dingen op in de muziek die niet in taal zijn te bevatten. De invloed van de wetenschap met hun objectieve waarnemingen heeft geleid tot het verlies van gevoel.

Speelt de omgeving waarin je de muziek hoort ook een rol?
Jos: jazeker, u bent bijvoorbeeld speciaal naar deze kerk gekomen om deze muziek in stilte te luisteren. Dat is iets heel anders dan in uw huis waar uw huisgenoten hun eigen dingen doen. Ook de interpretatie van de pianisten speelt een rol, het tempo en het toucher kunnen heel anders zijn.

Een volgende spreker geeft aan dat zij het heel knap vindt wat Marcel en Jos hier hebben gedaan en vroeg zich af of er een parallel te trekken is met wijnproeverijen of de beoordeling van schilderkunst. Sommigen mensen kunnen dat, maar anderen ervaren helemaal niets. En dat kan veranderen.
Jos geeft aan dat hij vier broers heeft waarvan er één jazzmuzikant is geworden en een andere koppijn kreeg van klassieke muziek. Maar die laatste broer zit nu wel met zijn kleinkind op schoot liedjes te zingen. Voor moderne kunst, net als voor klassieke muziek, moet je de tijd nemen, erover discussiëren en proberen om je ervaring te beschrijven.

In de bijbel staat: In het begin was het woord (Evangelie van Johannes).
Jos, dat klopt maar het woord is de vertaling van het Griekse logos. En dit betekent ook de scheppende, leven brengende kracht die het ongeordende ordent. Johannes zegt dit in zijn rol als evangelist en duidelijk niet als wetenschapper.

Een bezoeker geeft aan dat zij bij het tweede stuk een Doorlopend verlangen voelde.
Jos leest een gedicht voor van Vasalis die dit mooi verwoordt.

Als daar muziek voor is, wil ik het horen:
Ik wil muziek voor oude mensen, die nog krachtig zijn,
en omgeploegd met lange, diepe voren
en ongelovig. Die de wellust en de pijn
nog kennen. Die bezaten en verloren.
En àls er wijsheid is, die geen vermoeidheid is,
en helderheid die geen versterving is,
wil ik die zien, wil ik die horen.
En anders wil ik zot en troebel zijn.

Jos raakte ontroerd door dit gedicht omdat het exact weergeeft wat hij had meegemaakt. Poëtische beschrijvingen kunnen de werkelijkheid vaak beter weergeven dan letterlijke beschrijvingen.

Een bezoeker geeft aan dat zijn vrouw muziek speelt voor mensen met dementie en dat deze muziek voor hen een duidelijk appèl is om te bewegen.

Dit is een mooie laatste opmerking van deze bijzondere avond waarin we delen van het WTK van Bach mochten ervaren in de mooie akoestiek van de Remonstrantse kerk. En hopelijk geleerd hebben om een stap te maken in de ontwikkeling van ons welgetemperde gemoed.