Tim De Mey – Het voordeel van de twijfel

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 14 februari 2018

Op deze avond hield Tim De Mey een inleiding voor zo’n 100 aanwezigen. Onder de aanwezigen waren 30 scholieren die zijn boek, Het voordeel van de twijfel, voor hun eindexamen moeten lezen.

Tim De Mey is al 12 jaar docent theoretische filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en gastprofessor geschiedenis van de wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Hij studeerde wijsbegeerte in Gent en logica, wetenschapsfilosofie en wetenschapsgeschiedenis in Helsinki. Zijn onderzoek spitst zich toe op de rol van verbeelding en creativiteit, zowel in het dagelijks leven als in wetenschap, kunst en filosofie.

Met een PowerPointpresentatie begon hij zijn inleiding: Voor interpretatie vatbaar

Tim De Mey gaf aan dat hij zijn boek in opdracht heeft geschreven van het Ministerie van OCW en dat het doel van zijn boek is om leerlingen aan te zetten tot kritisch denken.

Een actueel voorbeeld van kritisch denken is het aftreden van Halbe Zijlstra als minister van Buitenlandse Zaken na een kritisch onderzoek van een redacteur van de Volkskrant. Zij kon niet geloven dat een raadslid van de VVD uit Utrecht in 2006 aanwezig was in de dacha van Poetin.

Deze journaliste nam geen genoegen met het aanbod van: alternative facts, fake news & post truth politics en is niet blijven zitten in de comfortabele bubbels, echo chambers & tunnelvisie.

Ja, geeft Tim De Mey aan, als je alternative facts, bubbels en echo chambers noemt dan ontkom je niet aan de paradoxale rol van internet in het kader van de vrije meningsuiting. Internet is technologisch het ideale platform voor vrije meningsuiting maar in de praktijk werkt het totaal contraproductief. Het is een platform waar mensen kloeke uitspraken doen maar totaal niet zelfkritisch zijn. De meeste kranten hebben hun internet-reactie-pagina’s gesloten.

Ook de context van uitspraken raakt verloren. Een mooi voorbeeld hiervan is Anne Fleur Dekker, een columnist en activist. Zij moest in 2016 op het matje komen bij Jeroen Pauw toen zij twitterde: “Wie gaat er mee 500 stenen op Wilders gooien? Vind ik wel een ludieke actie”. Jeroen Pauw vond deze oproep niet kunnen, maar hij had niet gezien dat dit een reactie was op een tweet van een vrouw die medestanders zocht om moskeeën te bekogelen: “Ik ben op zoek naar mensen die samen met mij stenen willen gaan gooien naar de moskee van Beringen. Minstens 500 mensen als ludieke reactie op het radicaal moslimgeweld van de afgelopen nachten.”

In de TV-serie Sherlock vraagt Watson, na het miraculeus oplossen van een gepleegde moord door Holmes: Wat is je methode Holmes? Tim De Mey geeft aan dat deze vraag betrekking heeft op epistemologie, de kennisleer. Hierbij gaat het om vragen als: Wat is kennis? Is kennis mogelijk?

Vaak wordt hierbij gedacht dat Holmes op een deductieve manier het antwoord vindt op basis van de verzamelde bewijzen. Dat klopt niet want bij deductief redeneren leid je de conclusie af op basis van premissen die waar moeten zijn. Er is dan niets nieuws onder de zon, er is geen sprake van kennisuitbreiding. Deductie speelt met name een grote rol in formele wetenschappen zoals logica en wiskunde.

Een beroemd voorbeeld van een deductief argument, stapsgewijs uitgewerkt:

  1. Alle mensen zijn sterfelijk       (algemene regel, major-premisse)
  2. Socrates is een mens                 (bijzondere regel, minor premisse)
  3. Socrates is sterfelijk                  (conclusie)

Ook is er bij Holmes geen sprake van inductief redeneren. Hierbij ga je als omgekeerde gehaktmolen op basis van alle snippers vlees een mooi stuk vlees maken. Bij dit ‘bottom-up’ redeneren: men komt tot een algemene regel, generalisatie geheten, op grond van empirisch onderzoek.
Een voorbeeld is het afnemen van interviews en enquêtes bij verschillende bedrijven om een theorie te vormen over de relatie tussen leiderschapsstijl en bedrijfsprestaties. Ter illustratie een voorbeeld: In een park wordt de kleur van afzonderlijke zwanen geobserveerd:

  1. De eerste zwaan in het park is wit
  2. De tweede zwaan in het park is wit
  3. De laatst waargenomen zwaan in het park is wit
  4. Conclusie: Alle zwanen in het park zijn wit

Bij Holmes is er sprake van abductie, op basis van ervaringen (bewijzen) opstellen van verklaringen, van hypotheses naar een omvattende theorie. Tim De Mey geeft aan dat vanuit een deductief perspectief (Karl Popper) hier sprake is van een denkfout. Voor de deductieve wetenschapper is dit een niet accurate manier van beredeneren. Het is zoeken naar een conclusie die het beste past bij hetgeen dat waargenomen is. Men zou het ook kunnen omschrijven als “gissen”. Vaak wordt deze manier van beredeneren toegepast bij detectives op TV en bij archeologie.

Een voorbeeld is een klop op de deur. Je 1e reactie is dat er één iemand drie keer op de deur klopt. Maar dit is niet zeker. Het kunnen ook drie mensen zijn die ieder één keer kloppen, of een bandopname die wordt afgespeeld of God die een signaal wil geven.

Probleemoplossing en kennisuitbreiding zijn volgens Tim positieve kanten van abductie.  De volgende ontdekkingen zijn op basis van abductie gedaan:

  • William Harvey heeft in 1628 de bloedsomloop ontdekt
  • Alfred Wegener bewees in 1912 dat de kustlijn van Afrika en Zuid-Amerika overeenkwamen
    (continental drift).
  • Wetenschappers hebben in 2016 de 9e planeet ontdekt van ons zonnestelsel, op basis van
    geringe afwijkingen in planeetbanen

Dat het met abductie heel vaak fout loopt is een negatieve kant van abductie. In tragedies en komedies wordt van onze foute interpretatie dankbaar gebruik gemaakt. Onze waarnemingen zijn ook theorie-gebonden. Vanuit de tijd dat we dachten dat de Zon om de Aarde draaide spreken wij nog steeds van een zonsopkomst en zonsondergang, in plaats van aardrotatie. En bij abductie kan men niet aan de empirie voorbijgaan. Men komt niet verder dan het kenbare, niet verder dan de 26 duinen en 2 vijvers van de Krekelschool uit De Kleine Johannes van Frederik van Eeden.

Tim De Mey is erg gecharmeerd van de benadering van de Oostenrijkse wetenschapsfilosoof Feyerabend en zijn beroemdste boek: Against Method. In dit boek betoogt Feyerabend dat wetenschap verre van rationeel is, en: ‘Het enige principe dat vooruitgang niet hindert, is:

Anything goes, alles moet kunnen. De kern is dat niets of niemand de creativiteit van de wetenschapper mag belemmeren. Er gelden maar twee regels voor de wetenschapper:

  • Tenacity, vasthoudendheid, als een test mislukt zet dan niet gelijk je theorie overboord, zoals
    Popper zou willen, maar hou vol
  • Proliferation, streef altijd gelijktijdig naar alternatieve hypotheses

Tim De Mey geeft aan dat we al stappen hebben gezet in het kritisch denken. In de wetenschap zijn er disciplinaire maatregelen zoals de norm van het dubbelblind onderzoek. Dit is nodig omdat de wetenschappers anders welwillend willen meedenken met de hypotheses. De muizen waarvan ze weten dat ze sacharine hebben gekregen worden dan nauwkeuriger onderzocht op kanker dan de muizen uit de controlegroep.
Na gerechtelijke dwalingen (tunnelvisie) is de politiek beladen moord op de Politiek activist Louis Sévèke in 2005 onderzocht door een team waarin ook ‘tegensprekers’ waren opgenomen.
De tegensprekers moesten ervoor zorgen dat gelijktijdig naar alternatieve hypotheses werd gezocht.
Maar soms gaat het ook mis zoals bij Ellie Lust die, in ‘Wie is de mol?’, zonder hypothese in een groot stadion een zoekopdracht uitvoert en niet verder komt dan de 1e vierkante meter.

Dan wil Tim nog ingaan op het Fallibilisme (feilbaarheid) van Peirce. Het uitgangspunt is: ‘Natuurlijk kunnen we ons vergissen maar uit onze feilbaarheid blijkt niet dat kennis geheel onmogelijk zou zijn’. Dit is een aanval op het Epistemologisch scepticisme en op Descartes!

Omdat we ons kunnen vergissen is de aanscherping van de eigen ideeën van belang. John Stuart Mill heeft hier in 1644 het concept van de ‘marketplace of ideas’ voor bedacht. In deze marktplaats is vrijheid van meningsuiting en kunnen theorieën vrijelijk worden bekritiseerd of ondersteund.
Dit is in ieder geval beter dan een overheid die wil optreden tegen ‘fake news’. Want dan bepaal je als overheid wat waar is en dat is weleens verkeerd afgelopen. De overheid moet zorgen voor persdiversiteit en perspluralisme.

Tot slot van de inleiding gaf Tim aan dat Kritisch zijn, Creatief zijn is. Alternatieven bedenken en overwegen en voor interpretatie vatbaar zijn. Maar ook openstaan en doelbewust het gesprek aangaan met alternatieve verklaringen, hypothesen, theorieën en wereldbeelden.


Na de pauze ging Tim De Mey in op vragen en reacties vanuit de zaal.

Een spreker vroeg zich af waarom deductie nooit creatief kon zijn. Tim De Mey gaf aan dat de definitie van deductie dit uitsluit (bij deductief redeneren leid je de conclusie af op basis van premissen die waar moeten zijn. Er is dan niets nieuws onder de zon, er is geen sprake van kennisuitbreiding). Ook in de ziekenhuisserie Dr. House is er binnen deze wereld van diagnosticeren sprake van een creatieve abductie. Dr. House komt tot een uiterst complexe diagnose, een scenario waar niemand anders op zou komen en die in één klap toch een verklaring vormt voor het op het eerste gezicht onverklaarbare bizarre samenspel van symptomen.

Een volgende spreker was van mening dat Einstein toch op een deductieve manier tot kennis was gekomen over het afbuigen van licht door zwaartekracht (massa). Tim geeft aan dat je hier eerst moet kijken hoe Einstein tot zijn hypothese kwam. Het opstellen van zo’n hypothese is creatieve abductie en geen deductie. Je moet zegt Tim deductief redeneren vergelijken met het oplossen van een logigram: Er komt geen kennis uit die er niet al inzat, maar soms kun je jezelf verrassen.

Een volgende spreker vroeg of je intuïtief vermogen niet voorafgaat aan abductie. Tim zegt dat het niet vooraf hoeft te gaan. Bij abductief denken is er sprake van achtergrondkennis, vooroordelen en intuïtie tegelijkertijd. Dit leidt tot theorieën, veronderstellingen, soms levert dit geniale nieuwe kennis op, maar ook vaak is het gewoon fout.

Een scholier zegt dat bij het Pyrronisme alle argumenten gelijk zijn. Maar vindt dit gek, argumenten kunnen toch goed of fout zijn? Tim geeft aan dat het Pyrronisme een oude vorm is van scepticisme.
Een pyrronist kijkt bij elk denkbaar onderwerp naar twee meningen of kwesties. Zo heb je dus eigenlijk een vóór en een tegen. Elke kant kan een filosoof overtuigend beredeneren en onderbouwen, maar er zijn geen ‘doorbrekende’ middelen die kunnen laten zien welke mening ‘juist’ of ‘verkeerd’ is. Hierdoor besluit de pyrronist zijn oordeel op te schorten en vindt hij innerlijke rust. Een mooi voorbeeld van een pyrronistische vraag is: Bestaat beweging? Dit is alleen op basis van vooroordelen te beslissen maar niet rationeel.

Een volgende spreker vraagt zich af of er absolute twijfel is. Tim vind dit een bijzondere combinatie van woorden. Bij het pyrronisme is er geen twijfel maar worden er geen keuzes gemaakt omdat er geen criteria zijn om de argumenten af te wegen. Er bestaat alleen coherentie in de redeneringen. Dit is lastig en hij heeft hiermee ook weleens een collega uit Engeland helemaal gek gemaakt.

Een scholier vraagt of iets metafysisch of niet. Tim geeft (in lijn met Plato) aan dat hijzelf en die tafel in de zaal particularia zijn, enkeldingen die maar op één plaats kunnen voorkomen. De cirkelvorm van de tafel is een universalia, deze vorm kan op meer plaatsen tegelijkertijd voorkomen. De cirkelvorm vormt een onderdeel van het wezen van de fysieke tafel. De metafysica onderzoekt de structuur van de werkelijkheid voorbij de grens van hetgeen kan worden onderzocht met zintuigelijke waarneming. Ja dat is niet makkelijk en velen gooien dan ook de handdoek in de ring en gaan Temptation Island kijken.

Een spreker geeft aan dat Peirce de fundamentele twijfel een pseudo probleem heeft genoemd. Tim geeft aan dat Peirce (Amerikaanse wetenschapper en filosoof) als abductief wetenschapper zo snel mogelijk de weg wilde vinden naar het handelen en gek werd van de kunstmatige twijfel van de Pyrronisten. Peirce vond dat de Pyrronisten te hoge eisen stelden aan kennis, zoals:

  • Zekerheidseis: Iemand kan pas iets weten wanneer diegene daar absoluut zeker van is
  • Onfeilbaarheidseis: Je kan alleen weten als het onmogelijk is je te vergissen

Het Putnam gedachte-experiment van het ‘Brein In Vat’, hoe kan je weten dat je geen ‘Brein In Vat’ bent, is volgens Peirce een pseudoprobleem. Het is een niet realiseerbaar experiment.

Een volgende vragensteller wil weten of Tim twijfelt als ‘Brein In Vat’. En of Tim ons kan overtuigen dat de buitenwereld bestaat en dat pijn bestaat. Tim geeft aan dat hij geen geduld heeft met de ontkenners van de twijfel. Hij besteedt hier ook maar een beperkte ruimte in zijn boek aan. Hij kan voor alle stellingen een overzicht maken van argumenten voor en tegen. Maar er is voor hem geen onweerlegbaar argument over welke kennis juist is.

De emoties lopen wat op en hierbij stelt een docent de vraag waarom we ons bezig houden met pseudoproblemen, en waarom we het niet omkeren en de twee pagina’s van weerlegging van de twijfel door Wittgenstein lezen en de rest van het boek weglaten. Tim geeft aan dat deze vraag aantoont dat twijfel een lastig onderwerp is. Zijn boek staat op de schouders van tientallen voorgaande filosofen die zich hebben beziggehouden met de twijfel of er zaken bestaan, of we zaken kunnen kennen en of communicatie mogelijk is. Wij, als mensen, willen weten wie we zijn en wat het concept van de werkelijkheid is.

Een student vraag of de uiting van bepaalde ideeën andere ideeën kan onderdrukken en dat er zo geen goede werking is van de marktplaats van ideeën van John Stuart Mill. Tim geeft aan dat de marktplaats van Mill alleen werkt als er respect is voor elkaars standpunten. Op internet ziet Tim dat dit respect ontbreekt, het lijkt wel een opbod van ranzigheid.

Waarom staan er geen actuele casussen in zijn boek? Tim geeft aan dat hij doelbewust heeft gekozen om de student niet te veel bij de hand te nemen. Hij gaat uit van de kracht van de verbeelding van de studenten.

Hoe maken jongeren dan die stap met alle sociale media? Tim begrijpt het gevaar dat jongeren te makkelijk in hun eigen sociale bubbel blijven zitten, maar hoopt ook dat zij op zoek gaan naar de confrontatie van hun mening, naar tegenspraak. Zelf doet hij dat door regelmatig De Telegraaf te kopen om uit zijn NRC / Volkskrant bubbel te komen.

Verlies je bij het ouder worden niet je vermogen om zaken (stok is een toverstaf) op verschillende manieren te bezien? Tim geeft aan dat dat risico bestaat en dat je daarom dat vermogen, om verschillende hypotheses te formuleren, goed moet onderhouden.

Is Feyerabend met zijn ‘Anything goes’ niet onethisch bezig? Tim geeft dat het bij Feyerabend niet om ethiek gaat, maar om de vrijheid bij het creatieve proces van de wetenschapper.

Het was een bijzondere avond die hopelijk ook bij de studenten de kritische geest heeft gescherpt en gezorgd dat ze ‘voor interpretatie vatbaar’ zijn geworden. Na afloop bleef Tim De Mey aanwezig om vragen te beantwoorden en boeken te signeren.

Gerrit van Elburg