Marjan Slob – Hersenbeest

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 18 januari  2017

Op deze avond hield Marjan Slob een inleiding voor ruim 100 aanwezigen over haar essay Hersenbeest, Filosoferen over het brein en de menselijke geest.
Marjan Slob is filosoof, schrijver, recensent en columnist van de Volkskrant. Daarnaast werkt zij voor publieke organisaties zoals het Rathenau Instituut, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Planbureau voor de Leefomgeving.

Marjan Slob begon haar inleiding met een foto van Rineke Dijkstra, een strandportret van een puber. Het meisje komt onbeholpen over en je vraagt je af wat er in haar omgaat. En dat was de aanleiding voor Marjan Slob om dit essay, als persoonlijk verhaal, te schrijven. Wie ben ik als mens? Dit is één van de grote vragen die Marjan Slob al lang heeft geïntrigeerd en die vragen hebben haar op een zoektocht gezet naar verdere duiding. Psychologie, filosofie en religie zijn (wetenschaps)gebieden die zich al honderden jaren met deze vraag bezighouden. Maar sinds kort is ook de hersenwetenschappen zich in deze arena gaan begeven. Met een objectieve pretentie kondigen zij aan dat zij kunnen vertellen wat het is om een mens te zijn.

Marjan Slob vroeg zich al gelijk af hoe die objectieve pretentie kan worden waargemaakt. Hersenwetenschappers onderzoeken gedachten van een mens. Maar gedachten hebben een taal nodig en zijn daardoor ook weer afhankelijk van de interpretatie van die taal door de onderzochte mens.

Marjan Slob geeft aan dat de hersenwetenschappers een oplossing hebben voor het klassieke probleem: Hoe kan je als subject objectieve kennis over jezelf krijgen? De hersenwetenschappers zien de onderzochte proefpersonen niet als individu maar als object, een lichaam, een specimen mens.  De methode van de hersenwetenschappers stoelt voor een belangrijk deel op MRI-onderzoek.
Iemand gaat een grote en lawaaiige MRI-apparaat in, krijgt een bepaalde opdracht om ergens aan te denken en er wordt gemeten welke hersengebieden actief zijn.

Maar dit onderzoek, geeft Marjan Slob aan, is lastig, zeker als het niet multidisciplinair wordt uitgevoerd. Het begint met een heldere onderzoeksvraag, bijvoorbeeld: wat is het verschil tussen schuld en schaamte? Maar dan moet je eerst overleggen: Wat bedoel je met schuld en wat met schaamte? Dan kan de onderzoeksvraag worden gekalibreerd. Dan is er veel vernuft nodig om een goed experiment te ontwerpen, en hoe dit te testen. En tenslotte is er de afhankelijkheid van de proefpersoon: Hoe weet je dat hij echt aan schaamte denkt?
En stel dat het lukt, dat er een mooi exact plaatje uitkomt met het ‘Hersengebied Schaamte’.
Dan weet je waar schaamte zit bij proefpersonen die in een MRI liggen en aan schaamte denken. Maar is dit hetzelfde als normale schaamte, die je beleeft in de sociale processen?

Marjan Slob geeft aan dat er een kernvraag is die hierachter zit: Wat is wetenschap en wat vermag zij? Met twee beelden, één van een berg puzzelstukjes en één van een groep blinde onderzoekers rond een grote olifant, stelt zij de vraag: Wat is waarheidsgetrouw en kunnen verschillende verhalen waarheidsgetrouw zijn?
Met de anekdote van de dronken man die onder de lantarenpaal naar zijn sleutels zoekt, omdat hij daar meer licht heeft, zou je kunnen zeggen dat wetenschappers daar zoeken waar hun lichtje schijnt. De mens is ingewikkeld en hoe weet je dat de door jouw beschreven stevige olifantpoot de ware beschrijving is van de werkelijkheid? Of zoals Nelson Goodman zegt: There are many ways the World is and every true description captures one of them.


Na de pauze was er gelegenheid om van gedachten te wisselen met Marjan Slob.

Zijn er voorbeelden van multidisciplinaire onderzoeksprojecten? Marjan Slob gaf aan dat Thomas Metzinger (Boek: De egotunnel) een voorbeeld is van een filosoof die zich al jaren beweegt in een internationaal gezelschap van neurologen en cognitiewetenschappers en daadwerkelijk met hen werkt in het hersenlab.
In eigen land kan gedacht worden aan Jeroen Geurts die bij het VUMC als hersenonderzoeker leiding geeft aan een multidisciplinair team.

Wat vindt Marjan Slob van de uitspraak van hersenwetenschappers, dat de vrije wil niet bestaat?
Ja, begint Marjan Slob, het is de vraag of de hersenwetenschappers wel weten wat ze zeggen. De meeste mensen kunnen van de astronomie nog net begrijpen dat de aarde om de zon draait en zullen dan ook geen vergaande uitspraken over de astronomie gaan doen. De vrije wil is een filosofische klassieker, die op zeer veel verschillende manieren kan worden benaderd. En veel van deze manieren passen niet in de loutere ‘oorzaak – gevolg’ denkwereld van de hersenwetenschappers. Het is daarom nogal aanmatigend om zo’n uitspraak te doen.

Naar aanleiding van de foto’s van Rineke Dijkstra wordt gevraagd of je meerdere gevoelens tegelijkertijd kan hebben? Marjan Slob geeft aan dat dit kan en dat dit het onderzoek ook diffuus maakt. In de psychologie zijn wel een aantal basale patronen bekend. Er zijn wel een paar gevoelens, zoals angst en verliefdheid, die zo sterk zijn dat ze de andere gevoelens overvleugelen.

Wat vindt Marjan Slob van de rechtspraak bij mensen die niet uit vrije wil hebben gehandeld?
Marjan Slob geeft aan dat de rechtspraak, een rechtssysteem, een maatschappelijke noodzaak is. Voor mensen die ontoerekeningsvatbaar zijn, hebben we psychiaters die dit kunnen bevestigen en dit neemt de rechter mee in de uitspraak. Soms is er ook een fysiologische oorzaak, de hoogleraar die plotseling pedofiel werd door een hersentumor, dan kan je niet van aansprakelijkheid spreken. Maar als je weet dat je een genetisch aanleg hebt voor alcoholisme, wat is dan je verantwoordelijkheid als je begint te drinken?

Is hersenonderzoek nog wel zinvol nu er computers zijn met zelflerende software die zelfs de regerend Go-kampioen hebben verslagen. Marjan Slob geeft aan dat de zelflerende algoritmes nieuwe vragen en uitdagingen bieden. Wie is er verantwoordelijk voor fouten bij autonome drones of zelfsturende auto’s?

De hersenwetenschappen komen de laatste jaren met heel veel ontdekkingen terwijl de geestenwetenschappen lijken stil te staan. Zijn de hersenwetenschappen terecht pretentieus?
Marjan Slob vindt dat de hersenwetenschappen te dominant zijn in het publieke domein en is bang dat dit van invloed is op de financiering van onderzoeken op het gebied van de geesteswetenschappen.

Tot slot geeft Marjan Slob aan dat zij een compatibilist is, dat wil zeggen dat zij gelooft dat het determinisme (oorzaak – gevolg) te verenigen is met concepten van de vrije wil.

Het was een inspirerende avond en na afloop bleef Marjan Slob nog om vragen te beantwoorden en boeken te signeren.

Gerrit van Elburg