Michel Dijkstra – Japanse filosofie

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 23 oktober 2024

Op deze avond hield Michel Dijkstra voor 100 aanwezigen een inleiding over zijn boek Japanse filosofie. De denkweg van verfijning en verbinding.

Michel Dijkstra (1982) is docent en publicist op het gebied van oosterse filosofie en westerse mystiek. Hij promoveerde op het werk van Meister Eckhart en zenmeester Dogen. In 2019 verscheen In alle dingen heb ik rust gezocht, in 2021 gevolgd door Intimiteit en onthechting. Eerder publiceerde hij onder andere Zenboeddhisme (2010), Inleiding taoïstische filosofie (redactie, 2015) en Basisboek oosterse filosofie (2016).

Michel Dijkstra begon zijn inleiding met te zeggen dat hij Haarlem dankbaar is voor de promotie van zijn boek want hij mocht al optreden bij het Verhalenhuis en boekwinkel Pentagram.

En omdat deze avond bij een Filosofisch Café is kon hij er niet onderuit om te beginnen met de vraag: Wat is Japanse filosofie? Dat is een niet zo eenvoudig te beantwoorden vraag want de Japanse filosofie is breed en diep. Het is een eeuwenlange stapeling van Shintõ, Boeddhisme en Confucianisme. Vanavond ligt de focus op Shintõ, de onbekendste stroming. De eerste dia laat de zonnegodin Amaterasu zien omgeven door zonnestralen op een belangrijk moment in de mythe van Het verlaten van de grot, maar daarover later meer. Zij is omgeven door andere kami. De kami zijn de geesten, goden, voorouders of natuurlijke krachten die aanbeden worden door de volgers van het shintoïsme. Ze tonen zich aan de mensen via een yorishiro, een medium voor de geest van de kami, meestal een natuurlijk element als de wind, rotsen of bomen.

De ondertitel bij de eerste dia, Spiegel voor het Westen, geeft aan dat het onze blik is die de Japanse filosofie bekijkt. Japan heet in het Japans Nippon, wat de oorsprong van de zon betekent.

De tweede dia laat de torii bij een shintō-schrijn op de berg Hakone zien. Een torii is letterlijk vertaald een vogelzitstok en is opgebouwd uit twee gladde houten pilaren met aan de bovenkant, op een hoogte van 5 of meer meter, twee dwarsbalken. Deze eenvoudige traditionele Japanse poort verschaft toegang tot een Shintō-heiligdom. De torii worden gezien als de ruimtelijke overgang van het profane naar het heilige. De kleur is rood voor de afweer van demonische krachten. Soms staan aan de voet van de pilaar een sakaki plant, een evergreen. Deze plant wordt gebruikt om een heilige ruimte aan te duiden. Bij de ingang van shintõ-heiligdommen staat een temizuya, een bassin waar men zichzelf ritueel kan reinigen. Dit gaat als volgt:

  • Pak één van de scheplepels op met uw rechterhand
  • Schep water uit de fontein en giet een beetje water over uw linkerhand
  • Verplaats de lepel naar uw linkerhand en giet wat water over uw rechterhand
  • Verplaats de lepel weer terug naar uw rechterhand en giet een beetje water in uw linkerhand en spoel hiermee uw mond
  • Drink nooit direct uit de lepel!
  • Houd de lepel ten slotte rechtop om met het resterende water het handvat te reinigen.

Wil je een wens doen bij het altaar:

  • Gooi een munt in de offerbox
  • Als er een bel is gebruik deze dan om de aandacht te trekken van de ‘kami’
  • Buig tweemaal diep
  • Klap tweemaal in uw handen
  • Doe dan uw wens, waarbij u uw handen tegen elkaar houdt
  • Buig nogmaals.

Het klassieke Japans kent geen woord voor ‘filosofie’; de term tetsu-gaku (wijsheids-leer) wordt bedacht als men in de tweede helft van de 19e eeuw in aanraking komt met ‘ons denken’. Het leer is een confuciaans woord, onze liefde is lost in translation. Als we toch het woord ‘filosofie’ gebruiken, komen twee vragen op: 1) is alle filosofie uit Japan ‘Japanse filosofie’? en 2) heeft de filosofie uit dat land een typisch ‘Japans’ karakter? Zo ja: wat maakt ‘Japanse filosofie’ Japans?

De kraanvogel is belangrijk en staat, zoals een groot aantal dieren in Japan, symbool voor geluk en voor een lang leven. Volgens de legenden kan een kraanvogel namelijk wel duizend jaar worden. Deze kraanvogel is ook opgenomen in het logo van de Japan Air Lines (JAL).

Net als de Indiase en Chinese filosofie is de Japanse wijsbegeerte praktisch van aard: gericht op het ‘hier en nu’ op het denken voor het leven en niet gericht op theoretische metafysische speculaties. Men zoekt de Weg (Jap. ), de juiste manier om de staat te besturen en om het leven van “het individu” in goede banen te leiden. Japanse filosofie is dus een denkweg. “Het individu” is een elementair begrip maar kan in de Japanse filosofie eigenlijk niet worden gedacht.

De verschillende stromingen zijn: shintoïsme, boeddhisme, (neo)confucianisme. Deze stromingen worden gestapeld en dit maakt de Japanse filosofie complex. Het dilemma van de Japanse filosofie is dat zij enerzijds gericht is op de Chinese cultuur en vanaf de 19e eeuw op het westen en anderzijds op het eigen nationalisme. Dit nationalisme was voor het behoud en de constructie van de eigen Japanse identiteit. Dit nationalisme speelde een grote rol bij WO II. Toen in juli 1940 alle Japanse bezittingen door de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt werden bevroren en een commerciële blokkade werd uitgeroepen, gaf Japan alle hoop op een vreedzame oplossing op. De militaristische regering viel de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor, op Oahu, Hawaï aan.

De eerste geschreven bronnen in het Japans dateren uit de 7e -8ste eeuw. Dat is veel later dan China en Korea. De teksten uit de 7e -8ste eeuw zijn alleen voor enkele experts leesbaar. In die tijd probeerden de heren van de Yamatoclan Japan te unificeren onder hun bewind. Japan bestond namelijk uit een lappendeken van kleine staatjes. Men ontleende de strategie van unificeren, eenheid is kracht, uit China. De vroegste keizers (tennō) maakten gebruik van militaire pressiemiddelen en een systeem van rituele functies en tempels onder het bevel van de keizer. Macht werd verstevigd door twee mythenbundels: de Kojiki, Verslag van aloude zaken, een klassieke bundel vol shintõ-mythen. Met de verhoudingen tussen de kami, de goden en de afstammeling van de keizer van de zonnekami. Een soort scheppingsverhaal maar dan vanaf de tweede dag, hemel en aarde waren er al. En de Nihon Shoki, Kroniek van Japan, geschreven in klassiek Chinees, de lingua franca van die tijd. Bevat ook de verhalen uit de Kojiki en is te beschouwen als een soort PR voor Japan.

De keizer stamt dus af van Amaterasu, de zonnekami. Het rituele systeem zorgde voor een sterke greep op de verering van lokale krachten of godheden, kami. Deze verschilden per plaats en worden later geünificeerd onder de noemer Shintō, wat ‘Weg der krachten of Weg van de goden’ betekent. Eigenlijk is Shintõ een verkeerde naam, prehistorische kami-culten zou beter zijn. Binnen deze cultus stond reinheid en vegetarisme centraal, een zuiverheid of purificatie van het lichaam. De kami kunnen de staat en de individuele burger beschermen, maar moeten ook onder bedwang gehouden worden door een kami-meester. Bijvoorbeeld voor het bouwen van een nieuw gebouw wordt aan de kami-meester gevraagd of de kami het hier mee eens zijn. Voor bescherming kunnen de Japanners eerst bidden tot een kami en daarna tot een boeddha.

Michel Dijkstra draagt De mythe van Amaterasu uit de Kojiki, Verslag van aloude zaken, voor:

“De goden Izanagi en Izanami zijn broer en zus. Samen roeren zij vanuit de hemel een met juwelen bezette speer in een kosmische oersoep. Door deze roerbeweging ontstaat Awaijima, het eerste eiland van Japan, waarop een hemelpilaar staat. Ze lopen om de pilaar heen en dan zegt de vrouw ‘Hé leuke vent!’ en de man ‘Hé leuke meid!’ Ze trouwen. Izanami baart de overige eilanden van Japan en een groot aantal goden. Tijdens het baren van de vuurgod vat zij echter vlam en bezwijkt. Izanami’s schim komt in een onderaards dodenrijk terecht. Izanagi hervindt zijn vrouw, maar breekt zijn belofte om niet naar haar te kijken. Voor straf verjagen de demonen hem uit het dodenrijk. Izanagi wast zich schoon in een baai. Terwijl hij zich wast ontstaan uit zijn ogen de maangod Tsukuyomi en de zonnegodin Amaterasu. Uit zijn neus komt de stormgod Susanoo voort. Susanoo vertoont onrein gedrag, hij gooit een gevild paard naar beneden in een ruimte waar de wevers van de goddelijke gewaden aan het werk zijn, en creëert chaos in het godenrijk. Amaterasu schrikt zo dat zij zich in een grot verbergt. Hierdoor is de zon van de aarde verdwenen. De andere kami lokken de zonnekami echter weer naar buiten met het verhaal dat er een knappere kami dan zij is gekomen. Amaterasu is nieuwsgierig en gluurt door een spleet naar buiten, ziet zichzelf in de spiegel en verlaat de grot. Hierdoor staat ‘de schittering weer aan de hemel’. De andere kami sluiten snel de grot af met een rots en een ritueel koord. Susanoo krijgt straf, de boete van ‘duizend tafels vol eten’, een ballingschap naar het aardse rijk en zijn baard en nagels worden afgeknipt. Zo is de harmonie hersteld. De opgave van de kami is om deze te behouden door eendrachtige samenwerking.”

In dit fragment herkennen we de Griekse Orpheusmythe en de oorsprong van het purificatie-ritueel. Voor de Japanners wordt hier de hele wereld gebaard en ook alle mensen zijn geboren uit de kami. En zien wij, net als bij de Grieken, veel ruzie tussen de goden. Dat er zo veel verschillende kami zijn is gekomen door de wens om harmonie te bewaren en de adellijke families te binden.

De volgende dia laat de schrijn van Amaterasu zien die is gelegen in de stad Ise. Deze eenvoudige houten schrijn van de zonnekami belichaamt natuurlijkheid en rusticiteit. Deze schrijn is alleen voor de keizer te bezoeken en volgens strikte shintõ-rituelen worden de gebouwen iedere 20 jaar volledig opnieuw gebouwd met nieuw hout. Dit is ook een purificatie ritueel. De oude balken worden verdeeld over andere schrijnen in Japan.

De dia met de ‘getrouwde rotsen’ van Futami laat twee rotsen in zee zien waarvan de grote rots de mannelijke rots is en een torii bovenop heeft. Dit is in harmonie met de patriarchale cultuur. Ze symboliseren het kami echtpaar Izanagi en Izanami en zijn verbonden door een heilig touw, een shimenawa, dat elk jaar op 5 januari wordt vernieuwd.

Een kenmerken van shintõ-filosofie is dat er geen scheiding is tussen het geestelijke en het materiële: alles is kami. De torii en shimenawa lichten plekken uit waar de mens zich krachtig met de kami kan verbinden, men staat oog in oog met een ontzagwekkend mysterie. De spiegel is niet alleen een symbool van Amaterasu’s geest, maar ook van de kokoro(hart-geest) van de shintõ-volgeling: men kan alleen reflecteren als men rein is. Vóór het uitvoeren van een ritueel wast men de handen en spoelt men de mond om de zuivere hart-geest te bereiken (makoto no kokoro).

Omdat alles kami is vinden de Japanners het geen probleem om af te rekenen bij een robot. En nodigt Marie Kondo je uit om bij elk voorwerp waar je afscheid van neemt even stil te staan met een eervol bedankje. De kracht van de kami is extra sterk bij bijzondere plekken in de natuur. De berg Fuji is niet alleen een symbool voor Japan maar ze is ook de kami Konohanasakuya-hime de bloesemprinses en het symbool van het delicate aardse leven.

Michel sloot zijn inleiding af met te zeggen dat de kern van shintō bestaat uit de zuiverheid die centraal staat en hand in hand gaat met verfijning. Er zijn meerdere wegen die leiden naar een zuivere hart-geest, naar eenheid van denken en voelen zoals: meditatie, het schoonmaken van vis, het reinigen van de trap, het schoonhouden van de publieke ruimte et cetera. In deze cultuur staan orde – chaos en reinheid – onreinheid centraal en niet ons westerse zondebegrip met goed en kwaad. Een Japanner doet shintõ maar is niet gelovig.


Na de pauze startte de dialoog

De 1e vragensteller vond het een mooi en idealistisch verhaal voor het opbouwen van een maatschappij en vroeg hoe is de Japanse maatschappij nu echt?
Michel Dijkstra: De Japanse maatschappij heeft mooie kanten maar ook duistere kanten. Denk bijvoorbeeld aan Japan in WOII of de positie van vrouwen. Als een vrouw trouwt dan moet zij haar baan opzeggen. Er is ook sprake van ontgroening en vergrijzing, wat noodzaakt om steeds meer gastarbeiders aan te trekken waartoe men zich nog moet leren verhouden. Recent zijn er overwerkregels afgesproken zodat de werknemer niet meer hoeft te wachten tot zijn baas naar huis gaat. Een aantal keren per jaar gaan de medewerkers samen met hun baas drinken. Dit is een soort uitlaatklep voor alle frustraties, iedereen mag zijn hart luchten en alles zeggen. Iedereen wordt ook dronken en is alles de volgende dag weer vergeten. De vele etiquette en beleefdheidsvormen, bijvoorbeeld het buigen, zorgen ervoor dat er bijvoorbeeld in de winkels en horeca een volledige betrokkenheid is op de ander, de klant. Hierdoor kan men zichzelf kwijtraken. Ook de mentaliteit van de samoerai, de zelfloosheid, je leven geven voor je heer, waart nog rond en is omgezet naar je leven geven voor je bedrijf. Het is een land van extremen.

Hoe zien de Japanners ons?
Michel Dijkstra: Zij zien ons als buitenlander met de status van een kind. Je mag alles fout doen en je wordt nooit geaccepteerd. Er is wel een Engelse blokdrukkunstenaar die zo goed is dat hij gerespecteerd, bijna geaccepteerd wordt. Japan lijkt wat dat betreft wel op Engeland, beide eilandstaten met een sterke binding met tradities. Ook de traditie van timmerlieden die toripoorten van cederhout bouwen zonder spijkers te gebruiken.

Hoe denken Japanners over de dood?
Michel Dijkstra: In het shintõ is er één leven op aarde en daarna rotten in de hel. In het Christendom is er een hemel voor het leven na de dood. In het Boeddhisme is er de cyclus van dood en wedergeboorte die afhankelijk is van karma en als einddoel heeft om het Nirwana te bereiken, de plek van het einde van het lijden. In het algemeen is er geen harde scheiding tussen dood en leven maar is het meer fluïde.

Na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima gaf Japan zich onvoorwaardelijk over. Wat heeft dit voor invloed op het shintõ en op de Keizer?
Michel Dijkstra: Op 8 juli 1853 stuurde de Amerikaanse marine vier oorlogsschepen en dreigde Japan aan te vallen als het geen handel met het Westen zou beginnen. Deze zwarte vloot stond onder bevel van Commodore Matthew Perry. De rompen van de schepen waren niet zwart maar de op kolen gestookte stoommachines stootten zwarte rook uit. Door deze dreiging van kolonisatie heeft een militaristische stroming in Japan de Shõgun afgezet en de Keizer weer in een ceremoniële rol geïnstalleerd. Door de unificatie onder de Keizer kon Japan in enkele decennia worden gemoderniseerd en eind 19e eeuw een militaire kracht worden van betekenis. Deze militaristische stroming kan getypeerd worden als nationalistisch en fundamentalistisch; Zen at War. Door kamikaze kon instant verlichting worden bereikt. De onvoorwaardelijke overgave van Japan door de Keizer was een ultieme vernedering, het einde van het zijn van kami. De eerbied voor de Keizer is wel gebleven net als de eerbied voor de andere kami van het Shintõ.

Kan je de kami beïnvloeden?
Michel Dijkstra: Je leeft met de kami, je hebt een kapel in je huis, je vraagt om een goede rijstoogst of om een jongen. Kami zijn amorf en soms helpen ze jou. Het tot twee keer toe vergaan van een Mongoolse vloot in de 13e eeuw, die op weg was om Japan te bezetten, is daar een voorbeeld van.

Komt er nu een vrouwelijke opvolger van de Keizer?
Michel Dijkstra: Het is niet gebruikelijk maar in de Naraperiode (710 – 794) waren er vier sterke vrouwelijke Keizers. In China is ooit één vrouwelijke Keizer geweest. Nu spelen er in Japan weer allerlei patriarchale krachten die zoeken naar alternatieven voor de vrouwelijke opvolging. De race is nog niet gelopen.

Hoe verhoudt u zich tot Japanners?
Michel Dijkstra: Ik zou er niet kunnen wonen, ik hou van de cultuur in Nederland. Ik ben begonnen met een studie Sanskriet in Groningen. Het Sanskriet of Oudindisch is een Indo-Arische taal en de heilige schrijftaal voor het hindoeïsme, boeddhisme en jaïnisme. Door de verspreiding van deze religies werd het de lingua franca van de oudheid en middeleeuwen in Zuid-, Zuidoost- en delen van Centraal-Azië. En daarna een studie Taoïsme. Voor de rest was het niet mogelijk om Oosterse filosofie te studeren in Nederland. In China leert trouwens iedereen Confucius voor zijn werk en als men vrij is of gepensioneerd dan volgt het Taoïsme en het Boeddhisme. Zelf beoefen ik al 20 jaar het zazen, deze zittende meditatie is de meditatievorm van het zenboeddhisme. Zazen wordt beoefend om bevrijd te raken van lijden, door het realiseren van een kalme, wakkere geest die niet wordt gehinderd door hevige emoties en illusies.

Ik mis de mystiek in uw verhaal.
Michel Dijkstra: Ik ben gepromoveerd op de relatie tussen Dõgen en Eckhart en heb daarbij behoorlijk wat mystiek meegekregen. In de mystieke ervaring verdwijnt alle andersheid en wordt de wereld als een geheel ervaren; de mysticus probeert zich te verenigen met het transcendente. De mysticus komt tot de realisatie dat zijn/haar eigen subjectieve werkelijkheid niet afzonderlijk van de object-gerichte werkelijkheid kan bestaan. Een natuurlijke mystieke ervaring is bijvoorbeeld het gevoel dat ervaren wordt één te zijn met de natuur tijdens een lange boswandeling. Religieuze mystieke ervaringen zijn vaak meer actief en kunnen worden opgeroepen door contemplatie of meditatie.

Waar is Zen in de context van vanavond?
Michel Dijkstra: Zen is de boeddhistische school die meditatie als de weg ziet om verlichting te bereiken. Eihei Dõgen (1200 – 1253) is de grondlegger van het zenboeddhisme in Japan. Dõgen is ook een onbegrijpelijke filosoof met moeilijke teksten. Zijn kernthema is de gedachte van hart-geest, dit impliceert dat er geen scheiding is tussen denken en voelen, tussen lichaam en geest. In 1240 komt Dõgen met een puntige maar ingewikkelde tekst waarin hij stelt dat zijn en tijd onscheidbaar zijn, een holistische visie op de tijd. De inspiratie voor Heideggers Zijn en Tijd.

Paul van Dijk bedankte Michel Dijkstra voor zijn boeiende en inspirerende inleiding en beantwoording van de vragen. Onder luid en langdurig applaus werd de avond afgesloten.

Gerrit van Elburg