Dilara Bilgiç – De Gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing

Impressie van de bijeenkomst van het Filosofisch Café Haarlem op 25 oktober 2023

Op deze avond hield Dilara Bilgiç voor 70 aanwezigen een inleiding over haar boek: De Gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing

Dilara Bilgiç (2002) is schrijver, spreker/moderator en freelance publicist onder andere bij De Correspondent. In 2020 verscheen haar debuut, De Black Box Democratie, een politiek-filosofische analyse van de democratie in Nederland. Het boek werd genomineerd voor de Hypatia-prijs 2022. De Black Box Democratie trok de aandacht van Mark Rutte, waarna ze werd uitgenodigd voor een gesprek in het Torentje. De gelabelde is genomineerd voor de Jan Hanlo Essayprijs 2023.  www.dilarabilgic.nl

Margo van den Berg, de moderator van de avond, kondigde Dilara aan als de jongste inleider (21 jaar) van het Filosofisch Café Haarlem ooit.

Dilara begon haar inleiding met een videofragment uit één van haar gesprekken uit de serie De verbinding. In deze serie gaat zij in gesprek met mensen die een label opgeplakt hebben gekregen en bespreekt het effect ervan op hun leven. Wie zij zijn voorbij het hoekje waarin zij geperst worden. In het fragment zegt Jikkenien, een PVV stemster en tegen de hoofddoek, tegen Dilara: ‘Als je geen hoofddoek zou dragen, zou ik je moderner vinden’ en ook ‘Ik zie jouw hoofddoek meer als een belemmering, ik denk dat je verder komt als je hem niet draagt’. Later in het gesprek kregen zij wel begrip voor elkaars standpunten.
Dit is een voorbeeld van een label of een stereotype dat direct heel herkenbaar is.

Een stereotype is een vaststaand beeld van bijvoorbeeld een groep mensen dat niet overeenkomt met de werkelijkheid, of een deel van de werkelijkheid buiten proportie uitvergroot. Dit vormt dan een vooroordeel, een vooringenomen gedachtegang en kan leiden tot discriminerende denkbeelden en gedragingen.

Iedereen gebruikt stereotypen, het is ook de basis voor grappen en voor de reclame. Een stereotype is als het ware opgeslagen in het onbewuste deel van het geheugen. Mensen kunnen ook onbewust een afkeer hebben van mensen van een ander ras, hier volgt laten een voorbeeld van.

Hierna laat Dilara 3 geluidsfragmenten horen en vraagt aan de zaal of ze horen wat er wordt gezegd. Bij het 1e fragment hoort niemand wat er wordt gezegd. Bij het 2e fragment hoort de zaal: ‘I think Brexit is a really terrible idea.’ En dit hoort de zaal ook bij het 3e vervormde geluidsfragment.

Dilara geeft aan dat het 1e en het 3e geluidfragment identiek zijn. En dat we het 3e geluidsfragment herkennen omdat door het luisteren naar het 2e fragment als het ware een stereotype in het geheugen is opgeslagen. Met slechts een kleine stimulans wordt dit stereotype geactiveerd.

Hierna presenteert Dilara psychologische testen om de kracht van de onbewust opgeslagen stereotypen in het geheugen te demonstreren. Hier worden expliciete metingen (vragenlijsten of zelfrapportages) afgezet tegen impliciete metingen (pupilgrootte, hartslag, zweet, afstand et cetera).
Bij de houding van een leraar ten opzichte van dyslexie had de expliciete meting geen voorspellende waarde voor de spellingsprestatie van het kind. Uit de impliciete meting bleek dat een negatieve houding van een leraar tot een lagere spellingsprestatie leidt voor een kind met dyslexie.
Bij het beoordelen van de wiskundecapaciteiten bleek dat vrouwen slechter presteerden als ze van te voren hoorden dat mannen deze toets normaliter beter maken. Zo’n opmerking activeerde een geïnternaliseerde onbekwaamheid.
Bij de houding ten opzichte van mensen met een andere huidskleur had de expliciete meting bij een groep proefpersonen geen voorspellende waarde. Uit de impliciete meting, bij een experiment met een 3D-bril, bleek dat zij bij een Marokkaanse avatar een grotere afstand hielden dan bij een westerse avatar.
Bij een sollicitatieonderzoek met kandidaten met een identiek cv, bleek dat kandidaten met de naam Sjaak 5 maal meer werden uitgenodigd dan kandidaten met de naam Said. Dilara geeft aan dat mensen met een Nederlands naam en een strafblad nog steeds vaker worden uitgenodigd dan kandidaten met een niet Nederlands naam. Een tweede deel van het onderzoek laat zien dat als een sollicitatiecommissie een hoge motivatie heeft om niet racistisch over te komen dit verschil verdwijnt.

Deze onderzoeken laten zien dat vooroordelen bij iedereen onbewust aanwezig zijn. Maar ook dat je er aan kunt werken om de ‘normale werking van je brein’ te corrigeren op vooroordelen. Als je brein alleen maar witte zwanen heeft gezien dan is de kleur wit onbewust gekoppeld aan de zwaan. Dit is handig voor het herkennen van zwanen. Pas na 5 – 10 andere ervaringen, zwarte zwanen, komt er een omslagpunt in deze impliciete aanname.

Nu we steeds meer in onze eigen bubbels leven is het goed om je van deze eigenschap van je hersenen bewust te zijn. Een ambtenaar kan vanuit zijn bubbel niet eenvoudig beleid voor laaggeletterden maken. Hij kan zich niet inleven in de problematiek bij bijvoorbeeld het invullen van formulieren. Ook het steeds slecht in het nieuws komen van Marokkaanse Nederlanders zorgt ervoor dat deze twee zaken in de hersenen aan elkaar worden gekoppeld en er een impliciet vooroordeel ontstaat.
Hiermee eindigde Dilara haar inleiding.


Na de pauze startte de dialoog

Margo stelde de 1e vraag aan Dilara Bilgiç: Waarom is dit onderwerp van het labelen zo belangrijk voor jou?
Dilara: Ik denk uit pure frustratie. Ik zie dat mensen elkaar over en weer labelen en dat hierdoor het publieke discours (de ontmoeting, de meningsuiting, de gedachtevorming) wordt belemmerd. De hakken gaan te snel in het zand. Ik werk momenteel samen met Joris – zeven vinkjes – Luyendijk, en hoor van hem hoeveel shit hij over zich heen heeft gehad na de opening van de discussie over zijn bevoorrechte positie als ‘witte man’. Er moet gewoon meer lucht komen in het gesprek.

Wat is nu de filosofische vraag die in dit label-verhaal wordt behandeld?
Dilara: Laten we hier even samen over nadenken …. de gedachte ik ben vrij of ik ben niet racistisch is niet perse waar. Een groot deel, zo’n 90%, van je gedachten en je handelingen wordt bepaald door je onbewuste. Dit onbewuste kan je ook niet zo maar bewust maken, dus je kan niet zeggen dat je vrij of niet racistisch bent.

Het menselijk brein is geëvolueerd, het overleven van de groep of de stam was lange tijd het hoofddoel. Kunnen we de evolutie weer ombuigen?
Dilara: Wat u beschrijft wordt nu de evolutionaire mismatch genoemd (de verworven eigenschap die ooit voordelig of neutraal was voor een organisme, maar na veranderingen van de omstandigheden of de omgeving een nadelige uitwerking krijgt). Het etnocentrisme (de neiging om de sociale groep waartoe men behoort als enige referentiepunt te beschouwen bij de beoordeling van anderen of de vorm van nationalisme waarbij het eigen volk en de eigen cultuur worden beschouwd als superieur boven andere volken en culturen), het eigen volk eerst, heeft een duidelijke evolutionaire basis.

Heeft labelen ook positieve effecten?
Dilara: Het vergemakkelijkt de communicatie. In iedere zin die ik gebruik kan ik wel een label-woord aanwijzen. Het is ook handig in de psychologie waarin met een label als ADHD, dyslexie of autisme, heel veel informatie in één woord kan worden gevat. Uiteraard is het van belang om voorbij het label ook naar de mens daarachter te blijven kijken. Omdat labels in de psychologie vaak negatief worden uitgelegd hanteert men de term neurodivergent brein steeds vaker.

Uit uw inleiding blijkt het failliet van alle selectieprocedures voor banen. Ook het schooladvies van de leerlingen van groep 8, met een belangrijke stem van de docent, en de selectie bij numerus fixus studies kent zijn beperkingen. Kunnen we die HR-afdeling beter niet helemaal opheffen en met een dobbelsteen gaan gooien?
Dilara: Ik denk zeker dat de HR-afdelingen aan de slag moeten met de altijd aanwezige onbewuste labeling en onbewuste voorkeuren. Bij geneeskunde zie je een ondervertegenwoordiging van studenten met een migratieachtergrond. Bij de basisschool kreeg mijn broertje een HAVO advies terwijl de uitkomsten van de toets op VWO uitkwamen. Voor haar broertje kon Dilara dit met ‘een kak-accent’ en het verhaal dat er 3 gymnasiasten thuis woonden, nog wel rechtzetten. Maar voor heel veel anderen lukt dit niet.

Wat heeft u eigenlijk met premier Mark Rutte besproken in het torentje?
Dilara: Ja, Rutte had mijn 1e boek, De Black Box Democratie, gelezen en wilde hierover van gedachten wisselen. Eind 2020, voor het aftreden van kabinet Rutte III vanwege de toeslagenaffaire, heb ik met Rutte een bespreking gehad. Ik heb Rutte gevraagd hoe hij zelf tegen de “De Black Box Democratie” aankeek. Rutte gaf aan dat hij en de andere politici de problemen die spelen zo breed mogelijk willen beschouwen en aanpakken, maar dat in de realiteit hier vaak geen ruimte voor is en dat er beslissingen moeten worden genomen op basis van beperkte gegevens. Verder hebben we gesproken over polarisatie en het omgaan met woedende mensen. Rutte gaf aan dat als hij in gesprek gaat, vaak blijkt dat er andere problemen onder zitten.

Is het niet goed om kunnen gaan met grote maatschappelijke veranderingen een voorspeller voor het hanteren van stereotypering?
Dilara: Ik denk dat bij conservatieve mensen van “Vroeger was alles beter” de kans groot is dat zij slecht met grote maatschappelijke veranderingen kunnen omgaan. Bij progressieve mensen die meer attent zijn op hun zelfbeeld in verhouding met de realiteit zal je meer mensen vinden die goed met grote maatschappelijke veranderingen kunnen omgaan, maar zeker niet iedereen.

Mag ik het pleidooi vanuit de inleiding samenvatten met: wees je meer bewust van je onbewuste, dan krijg je een beter resultaat?
Dilara: Dat klopt maar het je bewust zijn is niet genoeg, je moet er echt aan werken om van je oude vooroordelen af te komen. Je valt anders snel in je impliciete onbewustzijn terug. De stereotypen zijn veranderbaar maar dit moet zorgvuldig gebeuren. Het is geen TV-debat waar je de grote tegenstellingen aan tafel zet en dat dan na afloop iedereen een ander perspectief heeft gezien en veranderd is. Je moet op zoek naar situaties die je emotioneel raken en dan onderzoeken waarom dat zo is. Marshall Rosenberg heeft hier een goed boek over geschreven: Geweldloze communicatie. Voor iedereen die anders wil leren omgaan met conflicten en effectiever en meer verbindend wil communiceren. Je leert hierin om te zoeken wat er achter de schreeuw, achter het gestrekte been zit en buiten de ratio valt.

Tot nu toe zijn het allemaal individuele oproepen / aanpakken geweest, hoe kom je nu tot een gemeenschappelijke aanpak?
Dilara: Het begint toch vaak bij een individu die in actie wil komen, die zich afvraagt hoe hij / zij impact kan maken. Bijvoorbeeld een manager van een bedrijf kan bedenken dat hij een bepaalde groep niet vertegenwoordigd ziet in zijn bedrijf en dan nagaat hoe dat komt en hoe dat kan veranderen.

Wat is de taak van de ouders en de school, als opvoeders van de kinderen?
Dilara: Met de basisschool heb ik niet zoveel ervaring. Ik ken één onderzoek waarin studenten in hun thuissituatie wordt gevraagd of ze op school weleens racistisch worden benaderd. En deze score is hoger dan van de (vermeende) daders, de docenten. Op haar vrijzinnig Lyceum werd geloof geassocieerd met achterlijkheid. Een groep studenten die het vak filosofie volgde is toen een dag naar een gereformeerde school gegaan. Daar, buiten hun eigen bubbel, werden ze geconfronteerd met hun eigen vooroordelen en kwamen tot de conclusie: “Ze zijn best aardig”.

Hoe laat je de ‘perspectieven van de ander’ aan 60 – 70% van de niet gymnasiasten in de samenleving zien?
Dilara: Je moet zoveel mogelijk verschillende kanalen, krant, TV, Lubach, inzetten om deze groep te bereiken en hierbij ook bewust zijn van het woordgebruik. Omdat een groot deel van deze groep niet meer de traditionele media gebruikt kan je niet iedereen bereiken. Het is trouwens niet zo dat ‘laag opgeleid – PVV-rechts’, weinig contact heeft met mensen met een migratieachtergrond. Zij zijn juist degene die de ‘lasten’ dragen van het verdringingseffect op de huizen- en banenmarkt. Juist de ‘progressieve – hoogopgeleiden’, die positief zijn over de diversiteit in de samenleving, hebben geen of weinig contact met deze groep.

Wordt het onderbewuste van Sigmund Freud nog gebruikt?
Dilara: Nee de theorieën van Freud zijn als achterhaald in de ban gedaan. Wel wordt het ‘dual-process’ model van Daniel Kahneman gebruikt. Bij de verwerking van informatie in je brein, wanneer je beslissingen neemt, gebruik je twee verschillende denksystemen:

·       Systeem 1: Dit is snel, automatisch, emotioneel en onderbewust
·       Systeem 2: Dit is langzamer en doelbewuster. Je denkt na over verschillende overwegingen, verschillende concepten en weegt alle opties af.

Kan je iets vertellen over de afwegingen over het niet meer dragen van een hoofddoek en of hierbij een verschil is met leven in Nederland en leven in Turkije?
Dilara: Dit is moeilijk uit te leggen. In Turkije is het makkelijker om geen hoofddoek te dragen, daar is minder sprake van een wij – zij cultuur. In Nederland is het dragen van een hoofddoek een politiek issue. Als je een hoofddoek draagt word je gezien als onderdrukt en pas als je de hoofddoek afdoet dan ben je vrij. Juist door de opvattingen van de PVV heb ik langer mijn hoofddoek gedragen.

Uit dit antwoord komt geen geloofsovertuiging naar voren en ook geen emotie.
Dilara: Ik heb lang gedacht dat geloof en het dragen van een hoofddoek bij elkaar hoorden. Mijn moeder heeft in Turkije gestreden voor het recht om een hoofddoek te dragen. Ik heb mijn hoofddoek afgedaan omdat het binnen de Islam goed te onderbouwen is om een goed gelovige te zijn en geen hoofddoek te dragen. Met een hoofddoek draag je expliciet uit dat je moslim bent en krijg je daar geregeld vragen over. Bij het beantwoorden van die vragen, het verdedigen dat ik moslim ben, merkte ik bij mijzelf een steeds grotere cognitieve dissonantie. De 6 maanden na het afdoen van mijn hoofddoek kreeg ik hier nog regelmatig vragen over. Daarna kwam er ruimte om na te denken over mijn geloof.

Margo bedankte Dilara Bilgiç voor haar inleiding en het beantwoorden van de vragen, die tot een flitsende, amper bij te houden avond hebben geleid. Onder applaus werd de avond afgesloten.

Gerrit van Elburg